Binnenland

Kloof tussen verslavingszorg en wetenschap

Er is weinig wetenschappelijk onderzoek naar verslaving dat hulpverleners in de praktijk kunnen gebruiken. Daarvoor blijkt de kloof tussen wetenschappers en hulpverleners nog te groot. „Hulpverleners vinden dat wetenschappers in een ivoren toren zitten, terwijl wetenschappers vinden dat praktijkmensen hulp verlenen zonder daarvoor een wetenschappelijke basis te hebben”, aldus directeur dr. C. de Jong van de verslavingsinstelling Novadic.

Van onze verslaggever
19 March 2004 23:06Gewijzigd op 14 November 2020 01:03

Dat zei hij vrijdag tijdens een congres van ZonMW, een semi-overheidsinstelling die onderzoeken financiert.

Prof. dr. P. M. G. Emmelkamp van de Universiteit van Amsterdam kon vrijdag desgevraagd één nieuwe behandelmethode noemen die als gevolg van de wetenschap zou kunnen worden gebruikt. Het gaat om een methode uit de VS waarbij mensen een beloning krijgen als ze hun verslavende stof niet gebruiken. „Het is de vraag of deze werkwijze ook in Nederland zal aanslaan.” Dagvoorzitter mr. A. J. Heerma van Voss noemde het resultaat van slechts één mogelijk bruikbare methode „mager.”

Prof. dr. G. L. M. van Heck van de Universiteit van Tilburg zei echter dat „de grote oogst van het wetenschappelijk onderzoek nog moet komen.” Inmiddels is bekend dat de kans om verslaafd te raken per persoon verschilt. „Of je gaat roken, hangt af van de omgeving, of je eraan verslaafd blijft, hangt af van de aard van het beestje.” Door dit inzicht kan de verslavingszorg beter per individuele verslaafde zorg bieden. „We staan aan de vooravond van een doorbraak.” Heerma van Voss bleef echter sceptisch. „Een vooravond kan lang duren.”

ZonMW wilde met het congres vrijdag de tussenstand opmaken van de 87 wetenschappelijke projecten die zij betaalt en betaalde. Eenderde van deze projecten is afgerond, de rest loopt nog, tot uiterlijk 2008. Drs. A. Cramer van het ministerie van Volksgezondheid zegde in ieder geval toe dat zijn departement de programmacommissie verslaving van ZonMW verder financiert, alsook het gezamenlijke onderzoek met de VS.

Een van de onderzoeken die nauwelijks vruchten afwierpen, was het zogeheten ”peerpreventieproject”. Hierbij moesten allochtone jongeren leeftijdsgenoten voorlichten over de gevolgen van gebruik en misbruik van alcohol, softdrugs en xtc. Van de vier gestarte projecten mislukten er drie. Het project met Turkse jongens in Hellevoetsluis liep spaak omdat deze jongeren niet wilden worden geassocieerd met drugs, aldus projectleider drs. A. A. Hijmans van den Bergh.

De projecten met de Marokkaanse jongens in Ede en Antilliaanse meisjes in Spijkenisse mislukten doordat de medewerkers te weinig van deze jongeren konden motiveren om de voorlichting te geven en er te weinig professionele begeleiding was. Marokkaanse jongens in Nijmegen gaven echter wel veelvuldig voorlichting aan hun leeftijdsgenoten over verslavende middelen, organiseerden discussiebijeenkomsten met Marokkaanse vaders en een voetbalwedstrijd. Verder stelden de projectmedewerkers een protocol over deze methode op.

De wetenschap heeft niet alleen tegenslag door de onwil van allochtone jongeren. Ook de farmaceutische industrie gooit roet in het wetenschappelijke eten. Prof. dr. T. J. de Vries van het VU Medisch Centrum betreurde dat farmareus Sanofi-Synthelabo het middel rimonabant niet beschikbaar stelt om te experimenteren met verslaafden. Dit middel voorkomt dat mensen toegeven aan hun hevige behoefte om te roken of te eten. De Vries heeft aanwijzingen dat het middel ook verslaafden helpt niet toe te geven aan hun hunkering naar heroïne en cocaïne.

„Sanofi wil echter niet dat dit middel in verband wordt gebracht met drugs. De doelgroep hiervoor is veel kleiner dan die van de rokers en de mensen die te dik zijn. Door deze weigering duurt het nog jaren voordat we een middel met een vergelijkbare werking hebben ontwikkeld. Hierdoor kunnen we geen klinisch onderzoek doen naar een medicijn dat de hang naar verslaving doet afnemen. Maar het middel komt er”, voegde hij er hoopvol aan toe.

De 70.000 Nederlandse xtc-gebruikers tasten hun hersenen fors aan, zo bleek uit het betoog van prof. dr. W. van den Brink van het AMC. Toch herstellen de hersenen zich enigszins als mensen langere tijd de harddrug niet meer gebruiken. Weliswaar neemt het aantal hersenverbindingen sterk af, maar praktische vaardigheden, zoals het onthouden van woorden, neemt na langere tijd zonder xtc-gebruik weer iets toe.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer