Christenjuristen: Bedrijf in Drachten krijgt het lastig
DRACHTEN. Het bedrijf in Drachten dat een 25-jarige jongeman geen stageplek wil bieden omdat hij praktiserend homoseksueel is, krijg het juridisch moeilijk. Dat stellen drie christenjuristen.
Agrarische groothandel De Boer in Drachten ligt onder vuur. Het bedrijf, eigenaar tot de reformatorische kring behoort, krijgt deze forse kritiek vanwege het besluit de 25-jarige Bas van der Meer te weren als stagiair omdat die praktiserend homoseksueel is.
PvdA-wethouder Nieske Ketelaar (Economische Zaken) van Smallingerland, waar Drachten toe behoort, stelde vrijdag De Boer „aan te spreken op zijn discriminerende gedrag.” Het COC rept van van een „absurde en verboden” actie van het bedrijf.
Lastig
Het bedrijf gaat het juridisch „heel lastig” krijgen, verwacht advocaat mr. Bart Bouter, gespecialiseerd op het terrein van grondrechten. „De wet verbiedt het bedrijven mensen af te wijzen omdat ze homoseksueel zijn. Het bedrijf meldt kennelijk in een brief op grond van Gods Woord de jongeman geen stageplek te willen geven omdat hij zijn homoseksuele geaardheid praktiseert. Het bedrijf schrijft letterlijk kleur te willen bekennen. Dat is heel eerlijk. Maar in juridisch opzicht staat het bedrijf bij wijze van spreken met 2-0 achter bij bijvoorbeeld het College voor de Rechten van de Mens.”
Eerdere oordelen van het college in min of meer vergelijkbare kwesties beloven voor het bedrijf in juridisch opzicht niet veel goeds, stelt Bouter. „Zo wees een orthopedagogische praktijk een sollicitant af omdat die homo-achtig gedrag zou vertonen. Het college oordeelde in 2010 dat er sprake was van het maken van verboden onderscheid. In 2011 oordeelde de commissie dat een evangelische basisschool verboden onderscheid maakte toen die een sollicitant afwees omdat die samen met haar vriend voor het huwelijk een wereldreis maakte. Voor de school was het huwelijk de enige samenlevingsvorm tussen man en vrouw.”
Netjes
Levensbeschouwelijke organisaties mogen in sommige gevallen nog onderscheid maken op basis van bijvoorbeeld geloofsargumenten, benadrukt Bouter. Hij wijst erop dat het college onlangs oordeelde dat de reformatorische zorgorganisatie Cedrah het recht heeft om van al het personeel kerkelijke betrokkenheid te eisen.
Eisen stellen aan personeelsleden mogen bedrijven en organisaties zeker, stelt Bouter. „De baas mag van van personeelsleden verlangen dat ze niet vloeken en dat ze zich netjes kleden.”
Niet uitgesloten is dat er ook een strafzaak komt in de kwestie, stelt Bouter. „Discriminatie in het algemeen en van homo’s in het bijzonder ligt in Nederland heel gevoelig. Mocht er een aangifte komen, dan zal het openbaar ministerie daar serieus mee omgaan. De overheid startte onlangs nog een nieuwe campagne tegen discriminatie.”
Dat een wethouder het bedrijf inmiddels beschuldigt van discriminatie, bevreemdt Bouter. „Die wethouder reageert nogal snel. Nog geen enkele onafhankelijke instantie heeft een oordeel uitgesproken.”
Aangescherpt
Ook de Rotterdamse advocaat mr. Sietse Voogt, specialist op het gebied van botsende grondrechten, denkt dat het bedrijf „een probleem heeft” als het College voor de Rechten van de Mens de zaak krijgt voorgelegd. „In deze zaak is artikel 5 van de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) aan de orde. Die verbiedt onder meer het bij personeelsbeleid onderscheid maken op basis van homoseksuele gerichtheid. Vraag is wel of de stage-overeenkomst onder dit artikel valt. Dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Bijvoorbeeld als sprake zou zijn van een snuffelstage.”
Toenmalig minister Ien Dales van Binnenlandse Zaken gaf in 1994 al aan dat een organisatie op levensbeschouwelijke grondslag iemand met een homoseksuele geaardheid niet mag weigeren vanwege het enkele feit dat hij een relatie aangaat of een liefdesuiting doet, stelt Voogt. „De AWGB is in juli dit jaar alleen maar verder aangescherpt. Zo is er voor bijvoorbeeld reformatorische scholen hoegenaamd geen ruimte een docent te weren als die praktiserend homoseksueel is. Maar een bedrijf dat agrarische producten verkoopt is geen levensbeschouwelijke instelling. Die mag iemand sowieso niet weigeren vanwege homoseksuele geaardheid. Waarbij het niet uitmaakt of de betrokkene wel of niet praktiserend is.”
Kansloos
Meest uitgesproken in zijn oordeel is dr. Matthijs de Blois, rechtsgeleerde aan de Universiteit Utrecht. „Juridisch gezien is het bedrijf in Drachten volstrekt kansloos. De Commissie voor de Rechten van de Mens zal de 25-jarige jongeman onmiddellijk gelijk geven.”
De Blois heeft het vermoeden dat bedrijven met christelijke eigenaren doorgaans „niet treden in het wat het personeel in zijn privétijd doet, maar bijvoorbeeld wel willen dat werknemers niet vloeken en netjes hun werk doen.”