Unicef: Armste kinderen trekken aan het kortste eind
DEN HAAG (ANP). Ondanks vooruitgang die is geboekt sinds het aannemen van het Verdrag voor de Rechten van het Kind in 1989, is de wereld nog steeds een oneerlijke plek voor kinderen uit de armste landen. Dat staat in een rapport van VN-kinderorganisatie Unicef, dat vrijdag - op de Dag voor de Rechten van het Kind - is gepubliceerd.
Zo hebben kinderen uit de armste gezinnen een twee keer zo grote kans om te overlijden voordat ze vijf jaar zijn, vergeleken met kinderen uit de rijkste gezinnen. De kans dat ze niet naar school gaan, is vijf keer zo groot. Meisjes uit de armste gezinnen lopen een vier keer zo grote kans om voor hun achttiende te worden uitgehuwelijkt.
Bijna 160 miljoen kinderen lijden aan chronische ondervoeding. Ongeveer de helft van hen leeft in Zuid-Azië, een derde in Afrika.
„In net iets meer dan één generatie is kindersterfte gehalveerd, gaat meer dan 90 procent van de kinderen wereldwijd naar de basisschool en hebben 2,6 miljard extra mensen toegang tot schoon drinkwater gekregen”, aldus Anthony Lake, directeur van Unicef Internationaal. „Maar van alle armen op de wereld, zijn de helft kinderen. 250 miljoen kinderen leven in conflictgebieden en meer dan 200.000 kinderen hebben hun leven geriskeerd om in Europa onderdak te zoeken.”
„Kinderen kunnen zich nog boos maken als ze onrecht zien. Als we volwassen worden raken we dat een beetje kwijt. Maar wij moeten leren ons weer boos te maken, vooral waar kinderen een fatsoenlijke toekomst wordt ontzegd. Wij kunnen een eind maken aan die oneerlijkheid”, luidt het pleidooi van Lake. Speerpunten zijn onderwijs, toegang tot schoon drinkwater en wc’s, tegengaan van hiv-besmetting, en bestrijding van ziektes (malaria, longonsteking) en diarree.