De economieën van de eurolanden werden vorig kwartaal gemiddeld 0,3 procent groter ten opzichte van het tweede kwartaal. In die periode werd nog een groei van 0,4 procent gerealiseerd.

De sterkste groei binnen de muntunie werd gemeten in Spanje, waar de economie 0,8 procent groter werd. Aan de andere kant van de schaal stond Finland, met een krimp van 0,6 procent.

De Griekse economie ging met 0,5 procent achteruit. Daarmee viel de krimp daar beperkter uit dan gevreesd. Economen voorspelden in doorsnee een min van 1 procent. Portugal kwam wel met tegenvallende cijfers. Daar stagneerde de economie op het niveau van het voorgaande kwartaal, terwijl werd gerekend op een plus van 0,4 procent.

De euro-economie ging afgelopen kwartaal met 1,6 procent vooruit ten opzichte van het derde kwartaal van 2014. Ook op jaarbasis liep Spanje voorop, met een plus van 3,4 procent. De Finse economie was vorig kwartaal 0,7 procent kleiner dan een jaar eerder.

Volgens ING-econoom Peter Vanden Houte groeit de Europese economie nog altijd met de handrem aangetrokken. Daarbij mag er in de komende kwartalen weinig versnelling worden verwacht, voorspelde hij. Zijn collega Nick Kounis van ABN AMRO verwacht wel wat herstel, dankzij de goedkopere euro en de sterke binnenlandse markten.

Al met al zijn de groeicijfers volgens ING en ABN niet sterk genoeg om de ECB af te laten zien van verdere stimuleringsmaatregelen. ING houdt daarbij rekening met een verlaging van de deposito- en herfinancieringsrente en een uitbreiding van de opkoop van leningen door de centrale bank. ABN verwacht dat dit programma begin december met 20 miljard euro per maand wordt opgevoerd en dat de depositorente verder onder nul zal dalen.

In de gehele Europese Unie werd een groei van 1,9 procent gemeten op jaarbasis. Buiten de eurozone werd de sterkste groei gerealiseerd in Tsjechië, waar de economie 4,3 procent groter werd. Polen en Roemenië volgden met plussen van 3,6 procent.