Verdonk geeft geen duimbreed toe aan Pronk
Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie is nog steeds niet van plan actie te ondernemen om haar ruzie met Jan Pronk bij te leggen. Ze vindt dat het aan Pronk zelf is om gebruik te maken van haar uitgestoken hand.
Dat zei de bewindsvrouw dinsdag in de Tweede Kamer, waar de PvdA en GroenLinks er bij haar op aandrongen het overleg weer aan te gaan.
Volgens Verdonk heeft zij steeds haar hand naar hem uitgestoken en probeerde zij het bespreekbaar te maken. Zij wil dat Pronk het woord deportatie terugneemt, dat hij meerdere malen heeft gebruikt als voorzitter van de Vluchtelingenorganisaties Nederland (VON). Hij weigert dat. Pronk hoopte dat de Kamer hem te hulp zou schieten. De meeste partijen wilden zich echter niet bemoeien met deze kwestie.
Kamerlid Vos van GroenLinks vindt het treurig dat het conflict zo uit de hand is gelopen en op deze manier eindigt. Ze meent dat Pronk al een beweging naar Verdonk toe heeft gemaakt door aan te geven dat hij geen verband heeft willen leggen met de Tweede Wereldoorlog. De minister stelt echter dat Pronk wel degelijk de beladenheid van het woord besefte en daarmee de integriteit van haar beleid en haar ambtenaren in twijfel trekt.
Pronk liet dinsdagavond in het radioprogramma Met het oog op morgen weten dat hij vrijwel zeker aftreedt als voorzitter. Zijn laatste hoop is nog gevestigd op andere ministers uit het kabinet die mogelijk Verdonk op andere gedachten kunnen brengen. Pronk is diep gekwetst door de opstelling van Verdonk dat hij ’in het algemeen belang’ niet meer bij het landelijk overleg over minderheden mag zijn. Hij zei zich niet te kunnen voorstellen dat bewindslieden als Remkes en Hoogervorst, met wie oud-minister Pronk nog samenwerkte, de opstelling van Verdonk accepteren.