„PBC-onderzoek naar De B. onbruikbaar”
Het gerechtshof in Den Haag zou de conclusies van het Pieter Baan Centrum (PBC) over de persoonlijkheid van de verpleegkundige Lucie de B. niet moeten gebruiken. Dat zei aanklager advocaat-generaal C. Strack maandag tijdens het hoger beroep tegen De B., die verdacht wordt van seriemoord.
De verpleegkundige wordt verdacht van dertien moorden en vijf moordpogingen op ziekenhuispatiënten.
Het openbaar ministerie meent dat het onderzoek van het PBC door de verdachte is gemanipuleerd, dat zaken onjuist zijn geïnterpreteerd en dat enkele noodzakelijke tests ontbreken. Psychiaters en psychologen van het PBC concludeerden dat de Haagse verpleegkundige weliswaar psychisch ingewikkeld in elkaar zit en dat ze diverse geestelijke stoornissen heeft, maar dat haar innerlijke woede voorzover bekend nooit naar buiten is gekeerd.
De zaak van De B. is onder meer bijzonder, omdat ze categorisch ontkent dat ze de onverwachts overleden baby’s, kleine kinderen en bejaarden heeft vermoord. Verder zijn in het hele dossier geen aanknopingspunten, zoals bijvoorbeeld ooggetuigenverklaringen, die iets over de toedracht van de sterfgevallen zouden kunnen zeggen.
Over de interpretatie van de uitkomsten van het onderzoek bestond maandag onenigheid. Volgens het PBC heeft De B. wel antisociale trekken, maar heeft ze geen antisociale stoornis. Forensisch psycholoog L. Ligthart beoordeelde het PBC-rapport en kwam tot „de voorzichtige conclusie” dat De B. wel zo’n stoornis heeft. Een tweede expert zou dinsdag zijn licht over het rapport schijnen.
Het hof stuurde aan op een nieuw onderzoek naar de psyche van De B. Daarbij zouden de onderzoekers uit moeten gaan van de hypothese dat zij schuldig is. „Stel nou dat we de verdenkingen bewezen verklaren, dan kan je toch niet meer volhouden dat haar innerlijke woede zich nooit naar buiten heeft gericht”, zo redeneerde het hof.
Het psychisch onderzoek zou volgens het hof niet meer kloppen als het Lucia veroordeelt voor moord op de patiënten voor wie ze moest zorgen. Omdat het volgens het Nederlandse rechtssysteem onmogelijk is om eerst iemand te veroordelen en daarna nog eens te onderzoeken of iemand wel toerekeningsvatbaar is, wilde het hof het nieuwe onderzoek op basis van de ”schuldig-hypothese.” Het hof hoopte dat aanvullend psychisch onderzoek duidelijk had kunnen maken of er een verband bestaat tussen Lucia’s geestelijke stoornissen en de misdaden waarvan ze wordt verdacht.
Uiteindelijk besloot het hof toch geen nieuw onderzoek te gelasten, omdat De B. aangaf dat ze alleen wilde meewerken als het PBC-deskundigen waren die haar weer zouden ondervragen. „Het is buitengewoon bezwarend voor haar om te praten over intieme zaken. Het is haar een brug te ver om alles aan nieuwe onderzoekers te moeten vertellen”, verwoordde advocaat A. Franken de bezwaren van zijn client.
Het gerechtshof wilde juist dat zij zou worden onderzocht door experts die niet aan het PBC zijn verbonden. Het is bij het PBC niet de gewoonte te werken met dergelijke veronderstellingen en psycholoog A. de Groot reageerde ter zitting dan ook terughoudend op het verzoek.
Franken liet doorschemeren dat de verdediging het in eerste instantie een vreemd idee vond van het hof om er even vanuit te gaan dat De B. schuldig was. „Ik zal er eerlijk over zijn: we hebben ons afgevraagd of het wel bedoeld was als hypothese, of dat het hof misschien op de een of andere manier al tot een oordeel was gekomen.” De advocaat hield het er op dat het inderdaad om een veronderstelling ging.