Zeeuwen bezoeken 100-jarige Franse veteraan
De laatste overlevende Franse veteraan die in mei 1940 op Zuid-Beveland vocht, kreeg vorige week op zijn honderdste verjaardag een aantal Zeeuwen op bezoek. Donatien Hamon raakte bij Wemeldinge zwaargewond en er werd gedacht dat hij het niet zou overleven. Nu is hij een eeuw oud.
Evenals vorige jaren gingen Louis Brugghe en Andries Looijen van Oorlogsmuseum Vitality in Kapelle op verjaardagsvisite bij de hoogbejaarde soldaat. Ook de Nederlandse defensieattaché in Parijs, kolonel J. Blacquière, was aanwezig.
De Zeeuwen brachten dit jaar niet alleen streekproducten in een oesterkistje mee, maar ook de pas uitgekomen film ”De Franse Slag in Zeeland”. Ze overhandigden een brief van de commissaris van de Koning in Zeeland en een brief van de burgemeester van Kapelle. Scholieren feliciteerden de veteraan met mooie tekeningen. Ook Kapellenaren die hem niet kennen, gaven brieven en cadeautjes mee.
Drie weken geleden maakte Hamon nog een lelijke val. Maar daar is nu niets meer van te merken, zegt Looijen. „Met zijn stok liep hij naar buiten het erf op. Links en rechts maakte hij een praatje met de bezoekers. Vervolgens werd hem verzocht op een stoel te gaan zitten. Drie neven gaven hem met klaroens en een trompet een aubade. Hij genoot zichtbaar.”
Zwaargewond
Hamon was aan het begin van de Tweede Wereldoorlog ingedeeld bij het 271e Régiment d’Infanterie, dat als taak kreeg het Kanaal door Zuid-Beveland te verdedigen tegen de oprukkende Duitsers.
Nederland capituleerde op 15 mei, maar Zeeland was een uitzondering. De volgende dag verscheen het SS Standarte ”Deutschland” (de parate troepen) op de oostoever van het kanaal. Over en weer werd er geschoten en lichtkogels wierpen een spookachtig schijnsel over het terrein. De Duitsers, die steun kregen van hun luchtmacht, probeerden de Vlakebruggen en de Postbrug te veroveren. Bij de verdediging sneuvelden 84 Fransen; een veelvoud daarvan raakte gewond.
Soldaat Hamon lag een kilometer ten noorden van de Postbrug. Terwijl zijn compagnie terugtrok, kroop hij zwaargewond onder de dijk langs naar Wemeldinge. Een burger bracht hem naar dokter Gnirrip in de Dorpsstraat. Die gaf hem een injectie. Vanwege zijn verwondingen mocht hij niet drinken. De tienjarige Corrie gaf hem die nacht met een wattenstaafje wat vocht.
Op 17 mei kwam Donatien Hamon in het St. Joannaziekenhuis in Goes terecht. Hij had hoge koorts en zijn toestand was zeer kritiek. De kogel die zijn lichaam had doorboord beschadigde milt, long en ingewanden. Een roomse geestelijke diende hem het heilig oliesel voor stervenden toe. „Mijn graf was al gegraven”, zei Hamon later.
Niet naar Duitsland
Eind 1940 moest hij zich van de Duitse bezetter melden in Maastricht. Daar zou worden beslist naar welk krijgsgevangenkamp hij moest. Dat zou hij niet overleven, vreesde het ziekenhuispersoneel. Op voorspraak van Marcelle van ’t Hoff-Calou, een Française die met een Nederlander was getrouwd, mocht Hamon terug naar Frankrijk, naar een ziekenhuis in Nantes. Zijn vier broers, die in België hadden gevochten, gingen wel jarenlang in krijgsgevangenschap.
Na zestien maanden verpleegd en zes keer geopereerd te zijn, kon Donatien Hamon terug naar zijn boerderij in Derval. Hij werd voor 75 procent invalide verklaard.
Truus Dekker, een van de weinige verpleegsters in Goes die Frans spraken, hield briefcontact met de Franse soldaten die op Zuid-Beveland hadden gevochten. Ieder jaar kwam een groep veteranen in mei naar de herdenking in Kapelle. Dekker was erbij toen Hamon in 2005 in Frankrijk de Légion d’Honneur kreeg uitgereikt.
Op 22 oktober werd Hamon 100 jaar. Hij weet –met een Frans accent– nog namen te noemen van verpleegsters die hem driekwarteeuw geleden verzorgden: „Zuster Tobias, Madame Truus Dekker”, en nog veel meer. „Ik denk dat ik Frans bloed heb en een Hollands hart omdat ik zo goed ben verzorgd en opgevangen”, zei de oude veteraan. Twee van de Rode Kruisverpleegsters die hem in het Goese ziekenhuis verzorgden, zijn nog in leven, 95 en 97 jaar oud.