Cordaid wil ‘schreeuwers’ meenemen naar kampen
DEN HAAG (ANP). Directeur Simone Filippini van ontwikkelingsorganisatie Cordaid wil enkele felle tegenstanders van vluchtelingenopvang in Nederland meenemen naar de grensgebieden van Syrië, waar nu honderdduizenden mensen in erbarmelijke omstandigheden leven. „Ik ben bereid met enkele schreeuwers op pad te gaan. Ik kan me niet voorstellen dat als die mensen de werkelijkheid zien, ze nog blijven volharden in hun standpunt”, aldus Filippini.
Zij is net terug van een reis naar de vluchtelingenopvang in Turkije, Jordanië en Libanon. „De regio’s barsten uit hun voegen; 10 tot 15 procent van de vluchtelingen zit maar in de opvangkampen, de rest heeft in de dorpen en steden opvang gevonden.” Zij vindt het onbegrijpelijk dat er politiek niet adequaat wordt gereageerd en dat mensen vanuit onwetendheid schreeuwen dat we de vluchtelingenstroom moeten tegenhouden.
„Voor echte zorgen van Nederlanders heb ik begrip, maar niet voor mensen die maar wat roepen, zoals laatst in Steenbergen. Hierdoor wordt continu de angst gevoed. Dat het hier overstroomd, is gewoonweg gelul”, stelt de voormalige diplomate. Ze wil daarom graag ergens de komende maanden met enkele tegenstanders de reis naar enkele buurlanden van Syrië ondernemen. Het idee daarvoor moet nog verder worden uitgewerkt.
De opvang in Nederland moet volgens haar veel kleinschaliger worden georganiseerd om het zo ook beter voor iedereen te maken. „Organiseer het op buurtniveau, met een of twee gezinnen per buurt. Dat heeft eerder ook gewerkt, bijvoorbeeld met de opvang van Vietnamese bootvluchtelingen eind jaren zeventig. Een positief neveneffect is volgens haar dat deze vluchtelingen bij terugkeer een ambassadeur van Nederland zijn.
De haat die volgens haar nu wordt gezaaid levert alleen maar een sterk verdeeld Nederland op. ,In het Koerdische gedeelte van Irak heb ik eerder verschillende Koerden ontmoet die ooit naar Nederland waren gevlucht. Mede door de opvang hebben ze nu een goed bestaan opgebouwd. Ze doen nu vooral zaken tussen hun thuisland en Nederland. Dat is misschien wel het voorbeeld van de combinatie ontwikkelingssamenwerking en handel.”