NEMO opent ‘snoepwinkel’ voor nieuwsgierige mensen
Na een halfjaar van voorbereiden opende Science Center NEMO in Amsterdam zaterdag de tentoonstelling ”Fenomena”. „Dat voelde als een soort geboorte”, grapt tentoonstellingsmaker Elles van Vegchel.
Met ”Fenomena” laat het Science Center bezoekers aan den lijve ervaren hoe wetenschap werkt. Van Vegchel: „De vernieuwde verdieping is een ‘snoepwinkel’ voor nieuwsgierige mensen. In het onderdeel ”Wonderlijke wetenschap” kunnen kinderen en volwassenen zelf experimenteren met natuurkundige fenomenen, zoals geluid, krachten of elektriciteit. Als je a doet, waarom gebeurt er dan b?”
Heel duidelijk illustreert het museum dit met de vernieuwde opstelling Kettingreactie. Van Vegchel: „Hiermee laten we twee keer per dag zien hoe een vallende dominosteen via een opeenvolging van reacties de oorzaak is van een opstijgende raket.”
”Het is een echte familietentoonstelling, legt adjunct-directeur Amito Haarhuis uit, terwijl hij zijn gasten behoedzaam tussen de vele kinderen door loodst. Een meisje trekt met een grote stalen ring een enorme zeepbel om zich heen, ze trekt hem hoger, nog iets hoger. Pats, de bel spat uit elkaar.
Haarhuis wijst naar een cirkelvormige sticker op de vloer. „Met deze nieuwe vloerstickers stellen we de onderzoeksvragen centraal. Zo’n zeepbel is bijvoorbeeld uitstekend geschikt om iets te vertellen over het zichtbare kleurenspectrum, de kleuren van de regenboog.”
NEMO daagt kinderen én hun ouders uit om dingen uit te proberen, vervolgt de adjunct-directeur. „Volwassenen maken twee derde van onze bezoekers uit. Maar zij hebben vaak een bepaalde schroom om mee te doen en beperken zich meestal tot het helpen van kinderen. Wij vinden dat volwassenen actief moeten meedoen.” Het museum heeft voor hen de app ”Ontdek NEMO” ontwikkeld.
Diepte
Terwijl kinderen proefondervindelijk alledaagse wetenschap ontdekken, slaat het museum –vooral voor volwassenen– ook een brug naar het verleden. De linkerkant van de expositieruimte is ingeruimd voor het thema ”Wetenschap in alle tijden”.
„Hier gaan we de diepte in”, waarschuwt Van Vegchel. Langs de wand wordt de ontwikkeling van de wetenschap geschetst, die volgens NEMO zo’n 3500 jaar geleden begint met vragen over de sterrenhemel. „We hebben daar een selectie gemaakt van zestig items die we niet willen missen, en die een raakvlak hebben met onze tentoonstelling.” Op beeldschermen kunnen bezoekers de nieuwste filmpjes bekijken van kennislink.nl die bij deze uitvindingen horen.
Van Vegchel loopt naar een van de proefopstellingen, een nagebouwd valexperiment van ingenieur Simon Stevin (1548-1620). „Elke wetenschappelijke ontdekking begint met een vraag, bijvoorbeeld: Welke bal valt sneller, een grote of een kleine? Wat denk je? Nu heb je al een hypothese. Die kun je testen met een experiment. Dat levert iets op. Ten slotte kun je een conclusie trekken. Zo werkt wetenschap. Wij nodigen kinderen en volwassenen uit om zelf al deze stappen te doorlopen. Iedereen is onderzoeker, en fouten maken mag”, voegt ze er met een glimlach aan toe.
Experiment
Science Center NEMO heeft zich ook laten inspireren door zes antieke apparaten uit het Boerhaave Museum in Leiden; die zijn minutieus nagemaakt (zie ”Speelgoed van Boerhaave”). „Daarmee mag iedereen vrij experimenteren”, vertelt Haarhuis. De unieke originele exemplaren staan veilig achter glas. „Dat is een ander type opstelling dan wij gewend zijn.”
Daarnaast is in ”Fenomena” de ovale zaal uit het Teylers Museum uit Haarlem in het klein nagebouwd (zie ”Ovale zaal van Teylers”). Haarhuis: „De voorwerpen die we daar laten zien, hadden dat museum nog nooit verlaten; alles wat daar staat, moet daar normaal gesproken blijven. Maar sommige ‘kindjes’ staan nu toch bij ons.”
Aan plannen heeft NEMO geen gebrek. Na de opening van ”Fenomena” op de eerste verdieping komen ook de andere etages aan de beurt, geeft de adjunct-directeur aan. „Dit is de eerste stap van een complete vernieuwing van ons wetenschapsmuseum. We willen onze bezoekers niet meer alleen enthousiasmeren voor onze hands-on-activiteiten, maar ook het verhaal erachter vertellen.”
Ongeveer elk jaar zal het Science Center een nieuwe thematische verdieping presenteren. Zo komt er een Technium, dat bezoekers uitdaagt om de techniek om hen heen te ontrafelen; een Elementa, waar de allerkleinste elementaire deeltjes aan de orde komen, maar ook het heelal en de oorsprong van het leven; en een Humania: ontdek wie je zelf bent.
Dak
Volgend jaar april gaat NEMO ‘uit zijn dak’. Van Vegchel is momenteel volop bezig met Energetica. „Een nieuwe buitenopstelling waar iedereen kan spelen met energie: zon, wind en water. Het wordt een vrij toegankelijk dakplein waar iedereen gratis naartoe kan.”
De directie peinst er niet over om het Science Center tijdens de aanpassingen tijdelijk te sluiten. Haarhuis: „Wij verbouwen altijd met de winkel open. Onze inkomsten zijn voor 70 procent afkomstig van onze bezoekers en onze sponsors. Slechts 30 procent is subsidie. We kunnen het ons gewoon niet permitteren om de tent een poosje dicht te gooien.”
Ovale zaal van Teylers
Wetenschap was in de achttiende en de negentiende eeuw bon ton, vertelt Elles van Vegchel van Science Center NEMO in Amsterdam. „Burgers gingen zelf wetenschap bedrijven, en wetenschappelijke genootschappen schoten als paddenstoelen uit de grond. Het waren een soort NEMO’s avant la lettre.”
Een van de burgers met grote interesse in wetenschap was Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778), een vermogende Haarlemse zijdefabrikant en bankier. Met zijn nalatenschap is het Teylers Museum opgericht. Beroemd is daar de ovale zaal, die sinds 1784 onveranderd is gebleven.
NEMO heeft de ovale zaal in het klein nagebouwd voor de thematische expositie ”Fenomena”. Vitrinekasten herbergen onder meer houten kristalvormen, een model van rails om een rotsblok te vervoeren uit de periode 1775-1800, fossielen en boeken. „We focussen op drie objectgroepen: structuren in de natuur, instrumenten en wereldbeeld.”
Bijzonder zijn de tekeningen van vogels op ware grootte uit het boek ”Birds of America” van Audubon, wijst Van Vegchel. „Teylers Museum bezit het enige Nederlandse exemplaar van het boek. Elk halfjaar worden de tekeningen gewisseld.”
Speelgoed van Boerhaave
Uit de collectie ”Vermakelijke wetenschap” van Museum Boerhaave in Leiden heeft Science Center NEMO zes objecten in bruikleen gekregen. Het gaat om apparaten uit de achttiende en de negentiende eeuw. Een daarvan is de zoötroop, een van de eerste animatieapparaten waarmee bewegende beelden konden worden bekeken.
Het apparaat bestaat uit een rechtopstaande cilinder met verticale sleuven. Wanneer de cilinder wordt rondgedraaid, zijn door de sleuven plaatjes te zien, die aan de binnenzijde van de cilinderwand zijn gemonteerd. Doordat de plaatjes steeds maar kort zijn te zien, lijkt het alsof de afbeeldingen in elkaar overvloeien. Er lijkt een bewegend beeld te ontstaan.
De echte zoötroop staat achter glas. Maar daarnaast staat een nagebouwde; daarmee mogen bezoekers aan de slag. Op het eerste gezicht lijkt het een verzameling acrobaatjes in verschillende poses. Na een slinger aan de buitenste cilinder komt de acrobaat tot leven; hij rent en springt over een hindernis.
„Op deze manier bedreven genootschappen wetenschap, ter lering en vermaak”, weet adjunct-directeur Amito Haarhuis. „Het was leuk om te doen en je stak er iets van op. Met dezelfde insteek hebben wij deze opstelling nagebouwd voor onze bezoekers.”
Zelf proefpersoon
Bezoekers van NEMO kunnen ook zelf als proefpersoon deelnemen aan nieuw wetenschappelijk onderzoek. Science Center NEMO heeft daarvoor de onderzoeksprogramma’s NEMO Research & Development en Science Live lopen. De betrokkenheid van een heuse hoogleraar, prof. dr. Maartje Raijmakers van de Universiteit van Amsterdam, garandeert dat de uitkomsten wetenschappelijk verantwoord zijn.
„Zo heeft NEMO Research & Development onderzoek gedaan naar de meest optimale omstandigheden waaronder mensen leren. Op basis daarvan ontwikkelde Raijmakers een visie op leren. Haar concept speelde een centrale rol bij de vernieuwingen van ons museum”, verklaart adjunct-directeur Amito Haarhuis.
Het programma Science Live draait al heel wat langer. „Daar doen we vooral psychologisch onderzoek. We kwamen er zo achter dat mannen en vrouwen er verschillende strategieën op na houden om te navigeren. Vrouwen oriënteren zich sterker op objecten in het landschap, terwijl mannen vooral gebruikmaken van hun ruimtelijk inzicht.”
De onderzoeken die via deze programma’s worden uitgevoerd, leveren geregeld wetenschappelijke artikelen op.