Geen gespreid bedje voor gevluchte hugenoot
Tienduizenden Franse protestanten vluchtten in de 17e eeuw naar de Noordelijke Nederlanden. Waar kreeg deze groep vluchtelingen mee te maken? Hoe verliep hun integratie? Zijn er lessen te trekken voor deze tijd?
Vanaf de jaren 80 van de 17e eeuw arriveerden er in Nederland elk jaar duizenden Franse protestanten, beter bekend als hugenoten. Zij waren gevlucht voor de godsdienstpolitiek van koning Lodewijk XIV. Deze Franse vorst eiste van zijn protestantse onderdanen dat ze zich zouden bekeren tot het rooms-katholicisme. Fanatieke soldaten, dragonders, werden bij onwillige calvinisten ingekwartierd om hen daarbij een handje te helpen. Daarbij werd grof geweld gebruikt, weet hugenotenkenner Christiane Berkvens-Stevelinck, emeritus hoogleraar Europese cultuur. „Dragonders hebben vreselijke bloedbaden aangericht.”
Waardoor kwam die vluchtelingenstroom van hugenoten ineens op gang?
Berkvens: „Aanleiding was het herroepen van het Edict van Nantes door koning Lodewijk XIV op 17 oktober 1685. Door het intrekken van dat in 1598 uitgevaardigde besluit verloren protestanten de beperkte vrijheid om hun geloof te belijden. Hugenoten mochten van Lodewijk XIV kiezen: rooms-katholiek worden, of anders naar de gevangenis of de galeien. Het gevolg was dat protestanten in groten getale de wijk namen. Ongeveer 250.000 van de naar schatting 850.000 hugenoten zijn toen naar het buitenland gevlucht.”
Waar vluchtten zij heen?
„In trek waren landen als Pruisen, Denemarken en Engeland. Vanuit dat laatste land reisden er ook heel wat verder naar Amerika, Canada en zelfs Zuid-Afrika. Velen van hen, ongeveer 70.000, zochten echter een veilig heenkomen in de Noordelijke Nederlanden. De Franse journalist-filosoof Pierre Bayle noemde Nederland „la grande arche des fugitifs”, de grote ark voor vluchtelingen. Amsterdam was het populairst. Dat had ermee te maken dat Franse predikanten, die al eerder waren gevlucht, hun landgenoten ervan hadden overtuigd dat zij het uitverkoren volk waren. Zij zouden via een woestijntocht in Amsterdam, het nieuwe Jeruzalem, aankomen, aldus deze dominees.”
Hun vlucht was niet zonder risico.
„Hugenoten mochten niet in Frankrijk blijven, maar emigreren was eveneens verboden. Wie wilde vluchten, moest dat dus in het diepste geheim voorbereiden. Zolang zij zich op Franse bodem bevonden, riskeerden ze te worden gesnapt. Ook dreigde onderweg voortdurend het gevaar te worden overvallen door bandieten.
Buiten Frankrijk restte nog een lange reis naar de Noordelijke Nederlanden, die door de meesten te voet werd afgelegd. Ook veel kinderen liepen mee. Kortom, het was een barre tocht waarbij veel ontberingen werden geleden.
Gefortuneerde hugenoten die in de buurt van de kust woonden, konden het zich permitteren om per schip te vluchten. Ook dat was flink afzien, want 17e-eeuwse schepen waren verre van comfortabel. Sommigen leden schipbreuk en verdronken. Anderen kwamen vaak ziek, uitgeput en berooid aan op de plaats van bestemming.”
Hoe werden de hugenoten in het land van aankomst onthaald?
„Veel Nederlanders zagen hen als geloofsgenoten en ontvingen hen met open armen. Grote inzamelingsacties werden voor hen georganiseerd. Aan goede huisvesting was geen gebrek, want door ziekte en oorlogen stonden in deze periode, met name in de steden, veel woningen leeg.
Burgerlijke overheden lieten zich evenmin onbetuigd. Hugenoten hoefden de eerste jaren geen belasting te betalen. Ook konden ze zich voor een schijntje laten inschrijven bij een gilde; een absolute voorwaarde om aan het werk te kunnen. Verder konden hugenoten die een bedrijfje wilden beginnen een startkapitaal krijgen.
Nederland hoopte dat de nieuwkomers de haperende economie uit het slop konden halen. Sommige bestuurders wierven zelfs vluchtelingen; stelden hun allerlei privileges in het vooruitzicht als ze zich in hun stad zouden vestigen.”
Hoe verliep de integratie?
„Aanvankelijk niet best. Veel hugenoten dachten dat hun verblijf in Nederland slechts tijdelijk zou zijn. Ze vonden het daarom niet nodig om Nederlands te leren. Die taal hadden ze ook niet nodig, omdat hugenoten in het dagelijks leven vrijwel uitsluitend met elkaar omgingen.
Toen de gehoopte economische opleving uitbleef en de vluchtelingenstroom aanhield, bekoelde het enthousiasme van veel Nederlanders. Welwillendheid en gastvrijheid maakte soms plaats voor onbegrip en afgunst. Waarom moesten zij wel belasting betalen en vluchtelingen niet? Stadsbestuurders kregen te maken met morrende autochtone inwoners. Daarop werden in een stad als Amsterdam de voordeeltjes voor immigranten afgeschaft. Desondanks bleven er nieuwe vluchtelingen komen.”
Het onlangs gelanceerde plan van VVD-leider Zijlstra voor sobere opvang heeft dus oude papieren?
„Het vluchtelingendebat in Nederland verloopt volgens een klassiek patroon. De laatste tijd is de toon minder positief geworden. Hier en daar klinkt er protest tegen de komst van azc’s en is er kritiek op de voorrangspositie van vluchtelingen op de woningmarkt. In die sfeer presenteerde VVD-fractievoorzitter Zijlstra zijn plan om het mes te zetten in sociale voorzieningen voor vluchtelingen. L’histoire se répète.”
Uiteindelijk assimileerden de hugenoten.
De integratie kwam pas echt op gang toen in 1709 in de Staten van Holland en West-Friesland besloten werd vluchtelingen naturalisatie aan te bieden. In 1715 volgden de Staten-Generaal. Langzaam rees bij de hugenoten van de tweede generatie het besef dat hun ballingschap weleens permanent zou kunnen zijn.
Desondanks bleven velen van hen nog heel lang gericht op de Franse cultuur. Pas na zeven generaties kan de integratie volledig geslaagd worden genoemd. Sluitstuk was de vertaling van hun achternaam: Meunier werd Molenaar, L’Amoureux werd De Liefde en Nénu werd Naaktgeboren.”
Zijn er vandaag de dag nog typische invloeden van Franse protestanten aanwijsbaar in de Nederlandse cultuur?
„Beroemd is de tuinarchitectuur. Een bekend voorbeeld is Paleis Het Loo. De tuin daarvan werd ontworpen door de Franse architect Daniël Marot, een hugenoot. Ook in kleding zijn veel Franse invloeden aanwijsbaar. Wellicht is het mede daarom dat de Nederlandse mode internationaal hoog staat aangeschreven.”
Wat kunnen we in het huidige vluchtelingendebat leren van het tijdperk van de hugenoten?
„Een belangrijke les is dat snel helder moet worden waar de toekomst van vluchtelingen ligt. Blijven ze permanent in Nederland, of gaan ze uiteindelijk terug naar hun vaderland? Bij de hugenoten hebben we gezien dat hier heel lang onduidelijkheid over bestond. Daarom vlotte de integratie lange tijd niet.
Verder moeten we bevolkingsgroepen verspreid huisvesten. De hugenoten trokken zich terug in hun eigen kerken, scholen en zaakjes. Ze voelden daardoor ook niet de noodzaak om de taal van hun gastland te leren, omdat ze toch amper met Nederlanders omgingen. Voor ons ligt hier ook een opdracht: openstaan voor de ontmoeting met vluchtelingen. Daardoor kunnen zij zich de taal sneller eigen maken en de Nederlandse cultuur beter leren kennen. Geslaagde integratie moet van twee kanten komen.”