Oppositie wil koe verplicht in de wei
DEN HAAG. Een koe hoort in de wei te lopen, vinden SP, D66 en GroenLinks. De partijen hebben maandag een initiatiefnota gepresenteerd, waarin ze voorstellen het recht op weidegang op te nemen in de wet.
Als het aan de drie oppositiepartijen ligt, mogen melkveebedrijven alleen uitbreiden als ze de weidegang kunnen garanderen. Kamerlid Grashoff (GroenLinks) vindt dat dierenwelzijn en milieu voorop moeten staan: „We hebben ons veel te lang gericht op schaalvergroting, alsof koeien puur economische goederen zijn.” Volgens hem is het goed voor de koeien, de melkveehouder en het milieu als de koeien meer in de wei zijn.
Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) weigerde eerder een motie uit te voeren, die werd gesteund door een Kamermeerderheid, waaronder regeringspartij PvdA. Zij wilde de weidegang van koeien niet wettelijk vastleggen, omdat dit op een deel van de
bedrijven grote praktische bezwaren heeft en de continuïteit van
die bedrijven in gevaar kan brengen. Dijksma maakte wel afspraken met de sector die ertoe moeten leiden dat in 2020 80 procent van de koeien buiten komt. Dat percentage daalt al enkele jaren tot ongeveer 70 procent nu.
Kees Romijn, voorzitter van de vakgroep melkveehouderij van boerenorganisatie LTO, wijst verplichte weidegang af. „Dat moet een keus van de ondernemer blijven”, liet hij maandagmorgen desgevraagd weten.
Steeds meer boeren laten hun koeien door robots melken. Op die bedrijven is weidegang lastig te realiseren, omdat de koeien in principe zo vaak als ze willen bij de robots –die in de stal staan– moeten kunnen komen. Romijn: „Animo is er zeker. Een derde van de robotmelkers doet dit jaar mee aan een proef om drempels voor weidegang weg te nemen.”
De zuivelindustrie stimuleert weidegang met een toeslag op de melkprijs die veehouders ontvangen. Volgens Romijn vervalt die als weidegang verplicht wordt.