Bouw stations loopt gierend uit de hand
UTRECHT. De bouw van nieuwe stations loopt gierend uit de hand. Utrecht CS kampt met een kostenoverschrijding van 53 miljoen euro, de OV Terminal Breda met 12 miljoen. ProRail ligt onder vuur. Staatssecretaris Mansveld ook.
Alle seinen staan op rood. De Tweede Kamer volgt staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur) met argusogen, na forse tekorten, kostenoverschrijdingen en onvolledige informatieverstrekking. Dinsdag overleefde ze een motie van wantrouwen. De kou is echter nog lang niet uit de lucht. Een nieuw debat wacht.
De problemen zijn fors. Spoorbeheerder ProRail kampt bijvoorbeeld met een gat van een half miljard euro voor projecten tussen 2018 en2028. Utrecht CS valt 53 miljoen euro duurder uit, terwijl de OV Terminal Breda –begroot op 132 miljoen– kampt met een overschrijding van 12 miljoen, zo bleek woensdag.
ProRail wil even niet reageren op vragen. „De zaak ligt op dit moment te gevoelig.” Een woordvoerster wijst op een brief die de staatssecretaris binnenkort naar de Kamer stuurt. Daarin moet alles duidelijk worden.
Overschrijdingen
Het hoeft niet per se fout te gaan bij de bouw van stations. Terwijl Utrecht CS zucht onder uit de hand lopende kosten, is de nieuwbouw van Rotterdam CS –ruim 650 miljoen euro– bijvoorbeeld netjes binnen het budget gebleven. Het kan dus wel.
De bouw of verbouw van snelwegen, spoorwegen en stations lopen echter regelmatig fors uit de hand. Nederland kampt met een kostenoverschrijding van in totaal 100 miljard euro bij infrastructurele projecten tussen 1980 en 2011. „Een enorm bedrag”, zegt prof. dr. G. P. van Wee van de TU Delft. Gemiddeld vallen grote projecten in Nederland 16,5 procent hoger uit.
Bij de aanleg van infrastructuur voor weg, water en rail overschrijdt in totaal 55 procent van de projecten het vastgestelde bedrag, terwijl 45 procent binnen de perken blijft. „De overschrijdingen zijn gemiddeld wel fors groter dan de besparingen.”
De hoogleraar transportbeleid uit Delft onderscheidt twee hoofdoorzaken voor kostenoverschrijdingen. „Belanghebbenden, zoals overheden en bouwondernemingen, maken meer dan eens willens en wetens een te lage kosteninschatting om de kans op een positieve beslissing om te bouwen, te verhogen. In de tweede plaats vindt er soms een te optimistische inschatting plaats door gebrek aan ervaring.”
Elk project van enige omvang in Nederland loopt –volgens het grote publiek– gierend uit de hand. Drie grote projecten zijn verantwoordelijk voor deze beeldvorming, aldus prof. Van Wee. „De Betuweroute, de HSL-Zuid en de Noord/Zuidlijn.”
Flink fout
De aanleg van de Noord/Zuidlijn is inderdaad „flink fout” gegaan. „De tegenvallers door onvoorziene omstandigheden zijn veel te laag ingeschat. Als je een metrolijn aanlegt in stedelijk gebied weet je van tevoren dat je met tegenvallers te maken krijgt. De opdrachtgevers verklaarden ten onrechte alles goed te hebben doorgerekend.”
Toch komt de beeldvorming lang niet altijd overeen met de werkelijkheid, betoogt de hoogleraar transport. De uiteindelijke kosten van een project zijn niet zomaar te vergelijken met de eerste ramingen. Een prille, voorlopige schatting uit 1990 voor de Betuweroute ligt op 1,1 miljard euro. De goederenlijn kost in 2007 uiteindelijk 4,5 miljard.
De Betuweroute is daarmee niet vier zo duur zijn, benadrukt Van Wee. „De officiële kostenschatting lag ten tijde van de formele besluitvorming al op 4,12 miljard euro.” De overschrijding tot 4,24 miljard noemt hij „peanuts.”
Een andere oorzaak van de scheve beeldvorming is volgens de transportspecialist de selectieve berichtgeving. „De media berichten uitvoerig als projecten fors duurder uitpakken, maar niet als de kosten keurig binnen de perken blijven.”
Het probleem zit ’m ook niet per se in het spoor. Nederland scoort bij de aanleg van spoorwegen zelfs beter dan bij de aanleg van snelwegen. „Wereldwijd ligt de verhouding precies andersom.”