Julia: Mijn man schopte en sloeg me regelmatig
De eerste keer dat haar man haar recht in het gezicht sloeg, was Julia beduusd. Toen hij haar vaker toetakelde, hield ze zichzelf voor: „Morgen wordt het beter.” Maar het werd niet beter. Na jaren van mishandeling en vernedering ontvluchtte ze met haar kinderen het huis.
Een gezin met vier kinderen. Mooi huis. Twee keer per jaar op vakantie. Elke zondag naar de kerk. Een amicale man en vader. Dat was het beeld dat de buitenwereld jarenlang van haar gezin had, vertelt de inmiddels gescheiden Julia tijdens een tweeënhalf uur durend gesprek. „Aan de buitenkant zag alles er goed uit, maar achter de voordeur was het een puinhoop.”
Begin jaren negentig trouwde Julia met Kees. De eerste jaren verliepen grotendeels probleemloos. Het reformatorische echtpaar had al een paar kinderen toen Julia de eerste klap van haar man incasseerde. „We hadden familie op bezoek en ik zei iets wat Kees niet beviel. Toen ik de gang in liep, kwam hij achter me aan. Ik draaide me om en kreeg een harde klap recht in m’n gezicht. Ik was beduusd.”
Het duurde niet lang of Julia kreeg vaker te maken met huiselijk geweld. „Kees was regelmatig agressief, vooral als hij gedronken had.” Ze vertelt hoe ze in alles naar zijn pijpen moest dansen. „Ik mocht bijvoorbeeld maar op één manier in bed liggen. Meer dan eens trapte Kees me er ’s nachts uit. Dan sliep ik beneden op de bank. Een dekbed mocht ik niet meenemen.”
De situatie werd steeds slechter. „Ik werd regelmatig geslagen en geschopt, of ik nu zwanger was of niet. Het lag standaard aan mij. Altijd had ik iets verkeerds gezegd of gedaan. Als de suiker of de pindakaas op was, kon Kees helemaal op tilt slaan. Hij had nooit spijt en zei nooit sorry. Twee keer kneep hij mijn keel dicht. Toen ik dacht dat mijn laatste uur geslagen had, liet hij los. De volgende ochtend deed ik of er niets aan de hand was. Zo houd je het het langste vol. Conflicten probeerde ik te vermijden. Dat werd mijn leefstijl.”
Laatste uur
Kees mishandelde de kinderen niet, zegt Julia, al herinnert ze zich één moment dat een tienerdochter te handhandig door hem werd aangepakt. „De kinderen kregen alles van hem wat ze wilden. Hij gaf geen liefde, maar hij kocht liefde. Op zijn manier was hij ook gek op hen, vooral als er eer met hen te behalen viel.”
Meer dan tien jaar sprak Julia met niemand over het huiselijk geweld, maar schreef ze de gebeurtenissen van zich af in een dagboek. „Ik had aangifte kunnen doen van mishandeling, maar wilde niet dat de kinderen zouden meemaken dat hun vader door de politie zou worden opgepakt. Uiteindelijk kregen mijn ouders door dat het bij ons thuis foute boel was. Maar ik vertelde ook hun niet alles en bagatelliseerde de problemen.”
Ze nam bewust lange tijd geen mensen in vertrouwen over alles wat zich binnenshuis afspeelde. „Ik dacht: Als anderen Kees erop aanspreken, reageert hij zich op hen af. Een groot deel van mijn familie deugde in zijn ogen toch al niet. En ik wilde niet dat anderen Kees, als zijn gedrag zou verbeteren, zouden aankijken op wat hij gedaan had. Ik bleef bidden om verandering en dacht telkens: Morgen wordt het beter.”
Opgezwollen gezicht
Soms was het resultaat van de mishandeling zichtbaar: een blauw oog, een opgezwollen gezicht. Emotioneel: „Mijn gezicht deed soms zo’n pijn dat ik het niet kon aanraken. Als mensen ernaar vroegen, maakte ik er maar een verhaal van, om de waarheid niet te hoeven vertellen. Zo zei ik een keer dat m’n zoontje met een autootje had gegooid en dat dit tegen mijn gezicht was gekomen.” In tranen: „Daar heb ik later zo’n last van gehad, dat ik om mijn man te beschermen mijn kind de schuld gaf.”
Ondanks alles bleef Julia van haar man houden. „Er waren soms ook mooie momenten waarvan ik kon genieten.” Toch besefte ze dat er iets moest veranderen. Een relatietherapie bij De Vluchtheuvel wierp tijdelijk vrucht af, maar een jaar later liep de situatie opnieuw uit de hand. Aan een tweede hulpverleningstraject wilde Kees niet meer meewerken.
De laatste drie jaar voor haar scheiding –nu drie jaar geleden– escaleerde de situatie steeds vaker. Julia had inmiddels ook ontdekt, via sms’jes en een overzicht van nummers op de mobiele telefoon, dat haar man intensieve contacten had met een andere vrouw.
In die tijd zette haar briesende echtgenoot Julia na een bezoek aan vrienden in een boze bui op de snelweg uit de auto. Ze dwaalde vier uur eenzaam door de donkere nacht, op weg naar huis. „Ik was bang, probeerde wegwerkers te omzeilen, want wie loopt er nu op zo’n tijdstip langs de weg? „Heere, wilt U me helpen”, bad ik. Om zes uur ’s ochtends kwam ik thuis.” Een andere nacht werd ze het huis uit gezet en klopte ze om halfvier bij een hotel aan. „Dan voel je je zo’n sloeber en lig je in je hotelbed te janken.”
Scheiding
Ruim drie jaar geleden ontvluchtte Julia met haar kinderen aan het begin van de zomervakantie definitief haar huis en dook ze onder. Kort daarna vroeg ze een echtscheiding aan, iets wat ze jarenlang niet had gewild. „Ik had sterk het idee dat ik Kees van de Heere had gekregen en dat ik er voor hem moest zijn in goede en kwade dagen. Ik dacht: Wat hij doet tegen mij, doe ik tegen mijn Schepper. Wie ben ik dan om te zeggen: Nu is het genoeg?”
Na een opeenstapeling van geweld, in combinatie met overspel, voelde ze zich uiteindelijk vrij om de scheiding aan te vragen. Op die beslissing kreeg ze rust. „Sinds ik bij Kees weg ben, heeft het ons aan niets ontbroken. Er stonden bijvoorbeeld regelmatig tassen met boodschappen voor de deur. En ik heb wonderlijk snel een baan gevonden in de zorgsector, want ik wilde mijn hand niet ophouden.”
Ze ontkent niet dat er soms nog zware momenten zijn, bijvoorbeeld als ze door financiële tegenslagen met schulden te kampen krijgt. „Maar we hebben ondanks alles genoeg om van te leven. God is goed. Nee, we gaan niet meer twee keer per jaar op vakantie, maar was dat nu altijd zo gezellig?”
Julia ervaart dat ze in alle moeiten kracht van de Heere krijgt. „Zonder mijn geloof zou ik het niet redden. Alles wat er is gebeurd, heeft me dichter bij Hem gebracht.”
Predikant
Pastorale zorg ontving Julia in beperkte mate. „Toen we net op ons schuiladres zaten, kregen we een financiële bijdrage van de kerk. We hebben twee ouderlingen op bezoek gehad en de dominee is een avond komen praten, met alle kinderen erbij. Dat was een fijn gesprek. Daarna heb ik geen ambtsdragers meer gezien.” Verwijten wil Julia de kerkenraad daarover niet maken. „Ik heb zelf nooit pastorale hulp ingeroepen en denk ook niet dat een predikant of ouderling me veel verder had kunnen helpen.”
Ze vindt het positief dat drie reformatorische organisaties afgelopen maand zijn gestart met een project om onder meer bij kerkenraden en jeugdwerkers aandacht te vragen voor huiselijk geweld en seksueel misbruik. „Ambtsdragers kunnen zich niet goed voorstellen wat je als slachtoffer doormaakt. Ze weten vaak niet hoe ze met zulke situaties moeten omgaan en waar bijvoorbeeld de grens ligt tussen pastoraat en hulpverlening.”
Een serie gesprekken bij De Vluchtheuvel hielp Julia om de traumatische gebeurtenissen te verwerken. Ook sommige van haar kinderen kregen professionele begeleiding. Behalve pijn en verdriet ervoer Julia na haar scheiding opluchting. „Ik hoef me niet meer de hele dag te houden aan de regels van Kees, die gezien zijn gedrag een narcistische stoornis heeft. Ik mag nu zelf weten hoe laat ik ga slapen en hoe ik in bed lig. Mijn grote liefde heb ik verloren, maar ik heb mijn leven teruggekregen. We leven in rust en zijn veilig.”
De namen van Julia en Kees zijn gefingeerd.
„Schakel bij huiselijk geweld huisarts in”
„Ik heb te lang mijn mond gehouden.” Dat zegt Julia (zie hoofdverhaal), die jarenlang door haar echtgenoot werd mishandeld. Ze heeft twee adviezen voor mensen die te maken krijgen met huiselijk geweld:
lWees er vanaf de eerste klap die je krijgt duidelijk over dat je dit niet accepteert. Ga er niet van uit dat het bij één keer blijft. Op de eerste klap volgt bijna altijd een tweede. Geef meteen aan dat je stappen zult ondernemen als het weer gebeurt.
lWacht niet te lang met het zoeken van hulp. Een bezoek aan de huisarts is laagdrempelig. Hij is –in tegenstelling tot bijvoorbeeld familieleden– onafhankelijk en heeft een zwijgplicht. Hij kan een slachtoffer adviseren wat deze het beste kan doen en zo nodig doorverwijzen naar hulpverlening, in de hoop dat daarmee een echtscheiding kan worden voorkomen.
Toerusting voor kerken en scholen
Jaarlijks zijn 120.000 kinderen (tot 17 jaar) slachtoffer van mishandeling. Ook worden ieder jaar zo’n 200.000 volwassenen slachtoffer van geweld door hun (ex-)partner. De Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en de Hersteld Hervormde Kerk vragen aandacht voor deze ingrijpende problematiek. Op initiatief van deze kerken ging afgelopen maand het project Huiselijk geweld en Kindermishandeling van start. Daarbij werken de hulporganisaties De Vluchtheuvel en Stichting Schuilplaats samen met het ds. G. H. Kerstencentrum. Zij hebben drie aandachtsfunctionarissen aangesteld „die op een laagdrempelige en toegankelijke manier vragen op het gebied van huiselijk geweld en kindermishandeling kunnen beantwoorden.” Ook zullen ze kerkenraden toerusten en onder meer werkers in het onderwijs helpen om signalen van huiselijk geweld te herkennen.