Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) publiceerde woensdag samen met het Centraal Instituut voor Dierziektecontrole (CIDC) deze conclusies in het Infectieziektebulletin. Naast de zeer forse toename stellen de instituten ook vast dat de resistentie tegen de antibiotica, die tegen de bacterie wordt ingezet, is toegenomen. Omdat de Spaanse eieren als belangrijke bron gezien worden van de besmettingsgolf, hameren RIVM en CIDC op meer controle op geïmporteerde eieren.

Als gevolg van de uitbraak van de vogelpest in Nederland begin 2003 zijn het afgelopen jaar flink meer eieren uit met name Duitsland, Polen, Italië en Spanje geïmporteerd. De invoer van Spaanse eieren was acht keer zo groot. De beschuldigende vingers wijzen nog eens extra naar de buitenlandse eieren, omdat de gevonden salmonellabacterie niet in Nederlandse eieren of pluimvee gevonden is, zo legt diergeneeskundig microbioloog Mevius van het CIDC uit. „Er moet een relatie met het buitenland zijn."

In Nederlandse eieren komt de bacterie slechts zelden voor (0,03 procent). De kans op deze voedselvergiftiging door Britse dan wel Spaanse eieren is volgens de onderzoekers respectievelijk tien en 160 keer zo groot. Het traceren van de buitenlandse eieren in de winkelschappen is volgens Mevius erg lastig. Omdat geïmporteerde eieren een „enorm effect" kunnen hebben op besmetting pleiten RIVM en CIDC voor meer controle.

Het Nationaal Salmonella Centrum van het RIVM constateerde in juni al een „significante" stijging van het aantal salmonellabesmettingen. Aanvankelijk is in de onderzoeken gekeken naar de effecten van de extreem hete zomer, omdat hogere temperaturen de kans op deze voedselvergiftiging verhogen. Aangezien in andere Europese landen een dergelijke groei niet werd geconstateerd, denken de onderzoekers dat de hitte geen belangrijke rol hebben gespeeld.