Generaal Martin Wijnen trots op aantreden nieuwe tanks
De krijgsmacht krijgt weer tanks. Achttien Leopards, geleased in Duitsland. Generaal Martin Wijnen (49) van 43 MechBrig in Havelte is in zijn nopjes. „Uniek in Europa.” Of hij met achttien tanks de oorlog kan winnen, vindt hij een foute vraag. „Dankzij de Duitse deal beschikken we over vijftig tanks. Kan ik goed mee uit de voeten.”
TOEN
Mijn eerste kennismaking met de Leopardtank dateert van 1989. Ik werd na mijn opleiding geplaatst in Seedorf, Duitsland. Een halfjaar voor de val van de Muur. Nederland had met twee tankbataljons de taak om een deel van de Noord-Duitse laagvlakte te verdedigen, als eerste verdediging tegen een aanval van het Warschaupact. De krijgsmacht beschikte destijds over 900 tanks. Fabelachtige aantallen. Dat was de tijd waarin twee grote machtsblokken met grote hoeveelheden tanks en artillerie tegenover elkaar stonden in een symmetrisch conflict.
Nederland beschikte met de Leopards over escalatiedominantie. Een Leopard kent een hoge tactische mobiliteit, een dikke bepantsering en een ongekende vuurkracht. Over meer dan 3 kilometer, al rijdend met een gestabiliseerd kanon. Zo’n tank dendert overal dwars doorheen. Met een Leopard kun je onder alle omstandigheden van je afbijten, 24 uur, 7 dagen in de week, bij zon, regen, sneeuw en wind. Een superieur wapen, waarmee je de vijand je wil kunt opleggen. Beter dan dit op de grond is er niet.
De tank heeft vrijwel direct na de val van de Muur een nieuwe, afschrikwekkende rol gekregen in vredesoperaties. Nederland zette de Leopard eind 1995 bijvoorbeeld in tijdens de IFOR- en later SFOR-vredesmissies in Bosnië. We hebben daar twee schoten gelost op een schietbaan. Imponerend, zo’n dreunend schot. Het werd er direct rustig, ook omdat de partijen onze bereidheid merkten om het wapen in te zetten. Daarna hebben we geen schot meer hoeven te lossen.
Een krijgsmacht beschikt met tanks, pantserinfanterie en artillerie over een mix aan middelen. Met het ontbreken van tanks mis je een belangrijk wapen en kun je niet domineren op het slagveld. Je bent afhankelijk van F-16’s en Apaches, die op z’n tijd ook moeten tanken en niet onder alle weersomstandigheden kunnen vliegen. Je raakt je zelfstandigheid kwijt.
Het sneuvelen van de tank in 2011 is daarom heel ingrijpend en schrijnend geweest. Het was een duivels dilemma om het boegbeeld van het leger te moeten afschaffen. Het besluit is een open wond voor veel militairen. Als krijgsmacht word je afhankelijk van anderen. Het was echter onvermijdelijk door de enorme bezuinigingen van 1,1 miljard euro op de krijgsmacht.
NU
Er ligt een gedenkwaardige week achter ons. Nederland krijgt door een unieke samenwerking met Duitsland de beschikking over achttien gevechtstanks. Eerst met de 2A6, later met de geüpdatete 2A7±versie. Daarmee beschikken we straks weer over escalatiedominantie. We zijn niet langer afhankelijk van anderen.
Het aantreden van de tanks vindt plaats tegen de achtergrond van de onrust in Oekraïne door Russische inmenging. Maar ook van de brandhaarden aan de zuidgrens van Europa. Islamitische Staat heeft ook tanks. Onze samenwerking met Duitsland is een reactie op deze dreigingen. Ik weet niet of dit het ultieme antwoord is, maar het is een antwoord.
Of je met achttien tanks de oorlog kunt winnen? Ik bekijk het anders. Dankzij ons binationale avontuur met Duitsland kan ik straks beschikken over bijna vijftig tanks. Bij vrijwel elke missie kan ik daarmee goed uit de voeten.
Vergeet niet, de tijden zijn veranderd. De doctrine uit 1985 is totaal anders dan die van 2015. Andere tijden, andere wapens. Het strijdtoneel wordt nu beheerst door cyberwar en hybride oorlogsvoering. Daar moet je andere middelen tegenover zetten. Massieve aantallen tanks bepalen niet langer de strijd.
De samenwerking met Duitsland –gerealiseerd in recordtijd– is niet eerder vertoond. Uniek, slim, innovatief en toekomstbestendig. Minister Hennis heeft zich daar sterk voor gemaakt, samen met haar Duitse collega, Von der Leyen. Zoiets kan alleen als er onderling vertrouwen is.
Ik ben er vast van overtuigd dat dit werkbaar is. Ondanks verschillen in taal, cultuur en identiteit. Het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps werkt al twintig jaar samen. Met succes. Wij profiteren daarvan.
STRAKS
Nederland krijgt straks een Oranje-eskadron in een Duits bataljon. Oranje verwijst daarbij naar ons nationale gevoel. Niet naar de kleur van de tanks. Het Duitse bataljon wordt onderdeel van 43 Gemechaniseerde Brigade in Havelte, die volledig onder de Duitse Eerste Pantserdivisie valt.
Het eskadron wordt een puur Nederlandse eenheid binnen het 414 Tankbataljon. We bekijken hoe we eigen Nederlandse tradities en symboliek kunnen voortzetten. Dat is belangrijk, want dat is de verbeelding van kameraadschap en onderlinge verbondenheid binnen een eenheid, waarin ook gesneuvelde en gewonde collega’s een plaats hebben. En veteranen.
De tanks –met Duits kenteken– krijgen natuurlijk Nederlandse kenmerken. Iets met twee vlaggen. De bizon, het embleem van 43 MechBrig, krijgt zeker een plek. De eenheid valt straks onder de Huzaren van Boreel, waar alle cavalerie voorlopig is ondergebracht. Het vlagvertoon heeft voor mij persoonlijk overigens geen prioriteit. Ik hecht meer aan het creëren van een ”credible force”, een geloofwaardige strijdmacht. Hoe kunnen we de Nederlandse en de Duitse aanpak beter op elkaar afstemmen?
Nederland hoeft zich zeker niet te schamen voor de Duitse tanks. De Leopard 2A6 is een zeer competitieve tank, die zich operationeel heeft bewezen. De 2A7 is nog beter. Dat moeten we van de nieuwe Russische T-14 Armata allemaal nog maar afwachten.