„Het is onrechtvaardig dat abortussen wel worden vergoed en dat jonge meisjes die hun zwangerschap willen uitdragen, geen tegemoetkoming krijgen.” Dat zei het CDA-kamerlid mevrouw Aasted-Matsen-van Stiphout afgelopen zaterdag in Nijmegen tijdens een bijeenkomst van het CDJA over abortus. Het ondersteunen van tieners die hun zwangerschap willen uitdragen, was een suggestie van VBOK-directeur Den Boer-Neele, die ook op de bijeenkomst aanwezig was.

Aasted vindt dat de overheid veel meer nadruk moet leggen op preventie en anticonceptie. Dat moet vooral gebeuren onder de groepen waar het aantal abortussen de laatste jaren is toegenomen: onder allochtonen en tieners. Het kamerlid vindt dat abortus geen alternatief mag zijn voor anticonceptie. Naar de stijging van het aantal zwangerschapsafbrekingen zou daarom een anoniem onderzoek moeten plaatshebben.

Aasted voelt er niets voor om de termijn waarbinnen een abortus mag plaatsvinden op te rekken. „Ik kan niet begrijpen dat bij wijze van spreken er op dinsdag nog een abortus uitgevoerd mag worden, terwijl hetzelfde kind een dag later bij een vroeggeboorte met een helikopter naar een academisch ziekenhuis wordt vervoerd.”

Persoonlijk zou Aasted de grens voor een abortus willen leggen op twaalf weken. Op dat moment is volgens haar in principe het ongeboren leven helemaal gevormd.

Het CDJA had de bijeenkomst in Nijmegen belegd ter voorbereiding op een notitie over abortus die ze over enkele weken uitbrengen. De meeste aanwezige jongeren staan negatief tegenover zwangerschapsafbreking. Velen vinden dat het leven begint bij de conceptie en dat moeders niet het recht hebben om het ongeboren leven te beëindigen.

Staatssecretaris Ross van Volksgezondheid laat momenteel een evaluatie uitvoeren naar de Abortuswet, die ruim twintig jaar geleden is aanvaard.