Socioloog: „Meer draagvlak voor ontwikkelingshulp”
AMSTERDAM. „Hulp aan arme landen is in ons eigen belang. Het is bevorderlijk voor onze eigen handel. En als het in die landen beter gaat, komen er minder vluchtelingen naar het Westen.” Dat is volgens socioloog Evelien Boonstoppel een van de verklaringen voor het feit dat er in Nederland weer meer draagvlak is voor ontwikkelingshulp vanuit de overheid.
Boonstoppel onderzoekt voor Kaleidos Research jaarlijks hoe het staat met het draagvlak voor de besteding van overheidsgeld aan ontwikkelingshulp. Kaleidos Research is een van de werkmaatschappijen van de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO). De onderzoeksorganisatie vraagt elk jaar ongeveer 2000 mensen naar hun mening over geld voor ontwikkelingshulp.
Sinds 2013 is er volgens Kaleidos sprake van een stijging van het draagvlak. Elf procent van de Nederlanders ziet graag dat er meer geld naar ontwikkelingshulp gaat. Het aantal Nederlanders dat er juist minder geld aan wil besteden is met 32 procent het laagst sinds de jaarlijkse meting in 2006 is begonnen.
„In 2012, toen er enorm moest worden bezuinigd, werd het tot nu toe laagste punt bereikt”, aldus Boonstoppel. „Toen wilde 48 procent van de Nederlanders minder geld aan arme landen geven. Nu is de maatschappelijke steun voor overheidsuitgaven op dit terrein hersteld naar het niveau van voor de grootschalige bezuinigingen.” Bijna de helft van de Nederlanders (49 procent) vindt dat het budget voor ontwikkelingshulp gelijk moet blijven.
„De stijging van het draagvlak heeft vooral te maken met herstel van de economische crisis. Toen het economisch slechter ging, wilden mensen het overheidsgeld in eigen land houden. Nu het weer beter gaat heeft dat heel duidelijk effect”, zegt Boonstoppel. Ze baseert haar verklaringen op antwoorden die Nederlanders hebben gegeven op een uitgebreider onderzoek naar de besteding van ontwikkelingsgeld. Het resultaat van dat onderzoek wordt in december verwacht.
Boonstoppel: „Een derde reden die naar voren komt, is dat mensen vinden dat er nu wel genoeg is bezuinigd op geld voor ontwikkelingshulp.” Bijna twee derde van de Nederlanders (65 procent) vindt het belangrijk om arme mensen in arme landen te helpen. Het aandeel mensen dat dergelijke hulp niet belangrijk vindt is gedaald van 7 naar 5 procent.
Hoewel het resultaat van het uitgebreidere onderzoek nog niet helemaal bekend is, kan Boonstoppel wel iets zeggen over de mensen die vinden dat er weer meer geld besteed mag worden aan hulp aan arme landen. „Dat blijft al jaren nagenoeg gelijk: Nederlanders met een christelijke achtergrond hechten veel waarde aan zorg voor de medemens en zijn vanuit die leefwijze ook voorstander van ontwikkelingshulp. Verder zitten in de groep voorstanders veel hoger opgeleiden en mensen wier politieke voorkeur links van het midden ligt. Onder laag opgeleiden zijn relatief veel tegenstanders te vinden.”