Haagse jihadverdachten sorteerden effect met opmerkingen over Joden
AMSTERDAM. De sympathisanten van Islamitische Staat die nu voor de rechter staan, zijn in wezen „spektakelactivisten”, vindt de eerste getuige-deskundige. Ze zouden vooral uit zijn op effectbejag.
De verdachten kijken af en toe even om. Hun ogen doorzoeken de publieke tribune waar familie en vrienden zitten. Die zwaaien enthousiast. Het zijn maar korte momenten. Tussen publiek en verdachten zit dik glas, waarvoor direct na de zitting een ondoorzichtig rolgordijn wordt neergelaten.
Gisteren ging de grote jihadzaak van start in de extra beveiligde rechtbank in Amsterdam-Osdorp. Er zijn tien verdachten, die bij het grote publiek bekendheid kregen door hun demonstraties met zwarte vlaggen, vorig jaar. De rechtszaak begon met een uitgebreid verhoor van onderzoeker Martijn de Koning. Als antropoloog is hij een tijdlang van nabij met een aantal van de verdachten opgetrokken – soms zelfs van té nabij, verwijten critici hem.
Omgekomen
De Koning gaf aan dat de „inner circle” van de Haagse groep bestond uit de verdachten Azzedine C., Rudoph H. en Oussama C. Zij waren gisteren alle drie aanwezig in de rechtbank. Daarnaast noemde hij Soufiane Z. als lid van die kerngroep. Z. is ook verdachte in de zaak, maar hij is in Syrië en is mogelijk zelfs omgekomen.
Een andere verdachte, Jordi de J., hoorde volgens De Koning niet tot de kern, maar toch kreeg De J. een officiële functie binnen de groep, met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel. „Je schrijft niet iemand in die niets betekent.”
De verdachten wordt ten laste gelegd dat ze deelnamen aan een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk. Een groot deel van hen wordt verder opruiing verweten.
De Koning wilde niet in die beschuldiging meegaan. Hij ziet de verdachten vooral als activisten die uit waren op publiciteit, maar hun uitingen waren volgens hem niet overduidelijk opruiend.
Christenen
De rechter wilde ook van De Koning weten hoe er in de groep over Joden werd gedacht, omdat op sites als De Ware Religie regelmatig heftige anti-Joodse uitlatingen te vinden waren. De Koning erkende dat hij soms opmerkingen is tegengekomen die Joden als apen en varkens bestempelen. „Dat gebeurde ook richting christenen en atheïsten. Maar meestal werd eraan toegevoegd dat niet álle Joden of christenen daar mee bedoeld werden.”
De Koning constateerde dat de islam „een traditie heeft om Joden neer te zetten als bron van ellende, kwaad en misleiding”, maar antisemitisme was volgens hem geen vast onderdeel van de gesprekken in de groep.
Het was de verdachten ook in dit geval vooral om effectbejag te doen, denkt de onderzoeker. „Men wilde laten zien dat je over moslims van alles kunt roepen met een beroep op de vrijheid van meningsuiting, maar dat je een probleem hebt wanneer je hetzelfde over Joden zegt. Ze wilden laten zien dat er met twee maten gemeten wordt.”
Het verhoor van De Koning gaat verder. De zaak duurt nog weken. De uitspraak wordt pas in december verwacht.