Premier lijnrecht achter WRR
Minister-president Balkenende stelt zich lijnrecht achter het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over waarden en normen. Hij is het niet eens met de kritiek dat het rapport te horizontaal, te oppervlakkig en te weinig concreet zou zijn. Verder stelt hij dat het rapport wel degelijk aandacht heeft voor opvoeding en gezin.
„Het is gewoon niet waar dat er in het WRR-rapport weinig of niets wordt gezegd over de rol van opvoeding en gezin”, zei Balkenende tijdens zijn wekelijkse persconferentie. Hij las de in december verschenen publicatie erop na en is juist content met de aandacht die de WRR heeft voor „kleine deugden als tolerantie, respect en verdraagzaamheid” en de overdracht daarvan via tal van maatschappelijke verbanden, waaronder ook het gezin.
Balkenendes positieve reactie staat in schril contrast met de kritiek die diverse christelijke partijen en organisaties meteen na verschijning van het rapport begin december leverden. Zo stelde de CDA-fractie dat het WRR-rapport „te weinig concreet” zou zijn. ChristenUnie en SGP verklaarden beide dat de rol van kerk en gezin te weinig aan bod kwam. Ook de conservatieve Edmund Burke Stichting benadrukte dat. Op de opiniepagina van deze krant beschuldigde ethicus dr. R. Seldenrijk de WRR van „laakbare nalatigheid.” Hij wees erop dat de raad geen „fundamentele bron” had gezocht en waarschuwde het kabinet daarom voor het rapport.
Balkenende blijkt het met geen van deze kritieken eens. Het WRR-rapport is geschreven als „inhoudelijke uitdieping” van de discussie over waarden en normen en niet om concrete tips te bieden, zei hij. Verder wees hij erop dat de discussie in ander verband wel degelijk leidt tot een concrete aanpak, bijvoorbeeld van veelplegers en schoolverzuimers. De premier zei het ook eens te zijn met de WRR-conclusie dat de Nederlandse samenleving nog wel degelijk voldoende gemeenschappelijke waarden heeft.
„Maar wil dat zeggen dat er geen problemen zijn? Wis en waarachtig niet”, aldus Balkenende. „We hebben het gezien met de moskeeën waarin werd opgeroepen tot haat. Zoiets kan niet en moet worden aangepakt.” Als „gemeenschappelijke waarden die het vreedzaam samenleven in verscheidenheid mogelijk maken” noemt het kabinet gelijke behandeling, vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en vereniging, eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.
Wat Balkenende goed vindt aan het WRR-rapport, is dat het niet alleen stilstaat bij de waarden van de democratische rechtstaat en de daaruit voortvloeiende wettelijke normen, maar ook aandacht vraagt voor „kleine deugden” en „informele normen.” „We moeten niet in een samenleving komen waarin mensen zich alleen maar aan de wet houden en verder niets”, verklaarde hij. „Het gaat ook om vaardigheden die een goede omgang tussen mensen mogelijk maken, zoals respect, verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid.”
Burgers en organisaties zijn daarvoor in de eerste plaats zelf verantwoordelijk, zo benadrukt de kabinetsreactie op het WRR-rapport. Ouders hebben daarbij een bijzondere taak. „De basale noties van waarden, normen en acceptabel gedrag worden in de eerste plaats in de opvoeding van kinderen gevormd. Daarnaast is voor de formulering, overdracht, naleving en handhaving van normen een belangrijke rol weggelegd voor scholen, verenigingen, sportclubs en andere sociale verbanden.”
Ten slotte heeft ook de overheid een „belangrijke verantwoordelijkheid.” Die bestaat in het „zichtbaar en merkbaar” handhaven van de wettelijke normen, het bewaken van de integriteit van het openbaar bestuur en het uitdragen van de gemeenschappelijke waarden van de democratische rechtstaat. Volgens Balkenende bestaat daarover in het kabinet grote overeenstemming. Op een vraag of dit typische CDA-politiek is, antwoordde hij dat hij „af wil van typeringen als spruitjeslucht en jarenvijftignormen.”
Het kabinet stuurde vrijdag ook een brief naar de Tweede Kamer waarin het ingaat op het door SP-leider Marijnissen geconstateerde verval van de financiële moraal. Balkenende herhaalde dat dit volgens hem voor een groot deel niet meer dan schijn is. „Door strengere handhaving en meer aandacht voor waarden en normen lijkt het alsof schendingen van de integriteit zich vaker voordoen, terwijl dit niet noodzakelijk zo is.” De premier neemt het Marijnissen kwalijk dat die het al heeft over ”Nederland fraudeland”. „Daarmee doe je geen recht aan al die mensen en organisaties die zich wel correct en zorgvuldig gedragen.” Volgende week debatteert de Tweede Kamer over de financiële moraal.