INVOEGEN: Bekijk hoeveel verkeer er rijdt op de hoofdbaan en maak voldoende snelheid, ongeveer gelijk aan het verkeer op de hoofdbaan. Geef richting aan bij het daadwerkelijk invoegen. Kijk over de linkerschouder om te kijken of er geen auto in de dode hoek rijdt. Voeg in. Hou er altijd rekening mee dat het verkeer op de hoofdbaan voorrang heeft.

GEVAARLIJKE SITUATIE 1: Een automobilist wil invoegen op een snelweg (maximumsnelheid 130 kilometer per uur), maar dat kan niet vanwege een treintje (vracht)auto’s.

OPLOSSING: Ga op de vluchtstrook rijden, hoewel dit formeel is verboden. Hou zowel de rechter­strook als de vluchtstrook in de gaten om botsingen te voorkomen. Pas de snelheid aan zodat alsnog invoegen mogelijk wordt. Stop niet op de invoegstrook. Dan is het een stuk moeilijker alsnog met voldoende snelheid in te voegen.

GEVAARLIJKE SITUATIE 2: Een chauffeur wil invoegen op een provinciale tweebaans autoweg (maximumsnelheid 100 kilometer per uur) en kan niet invoegen vanwege een colonne (vracht)auto’s.

OPLOSSING: Stop aan het begin van de invoegstrook en wacht tot het mogelijk is om in te voegen. Lukt dit niet, rij dan door tot het eind van de invoegstrook. Wacht daar tot er op de doorgaande rijbaan ruimte is om snelheid te maken.

UITVOEGEN: Kies op tijd de rechterstrook. Geef 300 meter van tevoren, bij het op een na laatste afslagbord, de rechterrichting aan. Kijk over de rechterschouder voor eventuele nood- en hulpdiensten. Pas als de auto zich op de uitvoegstrook bevindt, kan de snelheid uit de auto worden gehaald. Zet de richtingaanwijzer uit zodra de blokbelijning ophoudt en de dubbele lijnen beginnen.

GEVAARLIJKE SITUATIE 3: Een chauffeur die op de linkerbaan rijdt, moet uitvoegen. Vanwege drukte kan hij echter niet op de gewenste rechter weghelft komen.

OPLOSSING: Rij door naar de volgende afslag en kies voortaan tíjdig de rechterstrook. Waarschuwing: duik niet vlak voor een vrachtwagen langs.