Het geld is bedoeld om „directe schade aan woningen en winkels te vergoeden”, aldus Jaap Kruijt, directeur van Mourik Groot-Ammers. Volgens een woordvoerder moet het fonds gezien worden als voorfinanciering, „waaruit de eerste rekeningen kunnen worden betaald.” „Het geld van de verzekering komt dan later wel.” De gemeente wijst een onafhankelijk persoon aan die de schadegevallen beoordeelt.

De herstelwerkzaamheden aan de verwoeste woningen en winkels kunnen voorlopig nog niet beginnen. Er moet worden bepaald hoe het opruimen van de ravage het best kan worden aangepakt, zonder dat de kranen en het puin voor nog meer schade zorgen.

Het geld in het steunfonds betalen de drie bedrijven uit eigen zak. Volgens Kruijt zijn de aannemers „prima verzekerd”, maar kan het lang duren voordat alles rond de aansprakelijkheid is geregeld. „Daar zijn de experts voorlopig nog niet uit. Wij vinden dat de gedupeerde bewoners en winkeliers niet onnodig lang moeten wachten op schadevergoeding.”

De gemeente heeft de bedrijven aansprakelijk gesteld voor het ongeluk op 3 augustus, toen de kranen en het brugdeel omvielen op woningen en winkels. Hoofdaannemer Mourik vindt het op zich logisch dat de gemeente de claim bij hen heeft neergelegd, maar zegt dat de werkzaamheden aan de Julianabrug zijn uitbesteed aan BSB Staalbouw. Daarop zei directeur/eigenaar Jan Pesie van BSB: „Wij zijn de leverancier van de stalen brug met alles wat erbij hoort. Maar het plaatsen hebben wij weer uitbesteed aan onderaannemer Peinemann.” Volgens Ad Kornet van Peinemann is het neerleggen van een aansprakelijkheidsclaim een standaardprocedure die pro forma wordt uitgevoerd en moet uit onderzoek blijken waar de verantwoordelijkheid uiteindelijk komt te liggen.