Verpleeghuis verdween, behoefte bleef
DEN HAAG. De overheid zette twee jaar geleden een streep door de vergoeding van verpleeghuiszorg. De behoefte daaraan is echter niet verdwenen. „Wanneer ouderen zich kwetsbaar gaan voelen, krijgen ze behoefte aan zorg waarbij alles inbegrepen is.”
Netty van Triest, projectleider bij kennisorganisatie Platform 31, volgt de ontwikkelingen rond de ouderenzorg op de voet. De afgelopen jaren was ze betrokken bij onderzoek naar de belangstelling voor all-inclusive zorg –als alternatief voor het verzorgingshuis– en de betaalbaarheid daarvan.
De vraag naar dit soort zorg leeft niet algemeen, maar komt uit een bepaalde hoek, weet Van Triest. „Met name alleenstaande tachtigplussers hebben hier belangstelling voor. Dat zijn meest vrouwen en velen moeten van hun AOW rondkomen.” Oftewel: de zorg moet betaalbaar zijn.
Ouderen hebben er lange tijd geen moeite mee om zelfstandig te wonen, stelt de onderzoekster. „Er is echter een duidelijk omslagpunt: het moment dat mensen zich kwetsbaar gaan voelen.”
Wanneer dat iemand dat moment bereikt, hangt af van meerdere factoren, aldus Van Triest. „Iemand met een hogere sociaaleconomische status voelt zich over het algemeen later kwetsbaar dan iemand uit een lage sociaaleconomische klasse. Het verlies van de partner speelt mee. En of er meerdere gezondheidsproblemen zijn.”
Als voorbeeld noemt de onderzoekster iemand die slecht ter been is. Wanneer die persoon bij een val een breuk oploopt, kan het gevoel van kwetsbaarheid ontstaan. Of iemand is slecht ter been is en het gezichtsvermogen verslechtert. „Dat zijn momenten waarop ouderen zich gaan oriënteren op de zorgmogelijkheden.”
Waar deze mensen vooral behoefte aan hebben, is aanspraak van leeftijdgenoten, activiteiten en de wetenschap dat er een zorgverlener beschikbaar is in geval van nood. „Het gaat in wezen om de vraag: Wie kijkt er naar je om? Die functie vervulde het verzorgingshuis heel goed.”
Van Triest was in de afgelopen maanden betrokken bij een inventarisatie wat er van vroegere verzorgingshuizen is geworden. „Die transformatie loopt nog niet zo’n vaart”, constateert ze.
Het blijkt vooral lastig het kostenplaatje rond te krijgen. Als goed voorbeeld noemt Van Triest De Benring in Voorst (Gld.). „De aanleunwoningen zijn verkocht aan jongeren met de afspraak dat ze vrijwilligerswerk zullen doen voor de ouderen.” Zorg kunnen bewoners naar behoefte inkopen bij een zorgpartner.
Het merendeel van de voormalig verpleeghuizen richt zich nog altijd op ouderenzorg, al komt het ook voor dat ze nu studenten of arbeidsmigranten huisvesten.
Voor ouderen die zelfstandig wonen in de wijk is de zorg nog niet goed uitgekristalliseerd, meent Van Triest. „Alarmering moet je zelf regelen. Datzelfde geldt als je aanspraak wilt hebben. Veel komt neer op de mantelzorger. Als het gaat om het gevoel van veiligheid en de zekerheid dat zorg oproepbaar is, hebben we in Nederland nog een slag te slaan.”