Zandhazen niet bang voor Iraakse klus
Infanteristen van de Limburgse Jagers lossen deze maand de mariniers af in de zuid–Iraakse provincie al–Muthanna. Belangrijkste opdracht voor de zandhazen is zich zo snel mogelijk overbodig te maken.
Op de vliegbasis Soesterberg maakte commandant Van Harskamp woensdag duidelijk dat zijn mensen volledig klaar zijn voor de klus en niet onder zullen doen voor de geharde mariniers. De mannen hebben er vier maanden voor getraind en zijn volledig doorkneed met de regels voor het gebruik van geweld. „Er is een rotsvast vertrouwen in de geweldsinstructie," stelt kolonel Toma van het Defensie Crisis Beheersingscentrum. „Ze zijn helder, kort en duidelijk," had hij van de manschappen begrepen.
De jagers, aangevuld met een compagnie infanteristen van de Luchtmobiele Brigade, gaan weg op een moment dat een van hun collega’s, de marinier Erik O., nog steeds niet weet of hij vervolgd zal worden voor de dood van een Irakees. Het slachtoffer zou eind vorig jaar geraakt zijn door een afgeketst waarschuwingsschot van de sergeant–majoor nadat hij opdracht had gekregen een van een vrachtwagen gevallen container te beschermen tegen plunderaars.
De nieuwe lichting gaat precies hetzelfde werk doen als de mariniers en zullen ook dezelfde procedures volgen. „Het incident met O. heeft ons geleerd dat de bestaande procedure als er een gewonde of een dode valt niet hoeft te worden gewijzigd. Als er maar snel en zorgvuldig te werk wordt gegaan," zegt overste Van Harskamp.
De commandant heeft inmiddels een „buitengewoon innige relatie" opgebouwd met de officier van justitie die belast is met Irak en de commandant van de marechaussees. Hij verwacht dat als zijn mensen zijn „ingeslingerd", het Openbaar Ministerie een bezoek aan zijn eenheid zal brengen.
Van Harskamp denkt niet dat zijn mensen angstiger zijn geworden voor het gebruik van geweld na de heisa rond de arrestatie van O. en de uitspraken van de hoogste baas van het OM, De Wijkerslooth. „Maar mijn mensen zijn niet van steen," voegt hij daar aan toe. „De affaire heeft hen wel aan het denken gezet."
De commandant wil daar nu niet al te lang meer bij stilstaan. Hij heeft een gevaarlijke klus te klaren. Al is de provincie al–Muthanna op afstand de veiligste provincie van Irak, het gevaar van terroristische aanslagen ligt voortdurend op de loer.
Zijn belangrijkste opdracht is meer dan de vorige eenheden aansturen op overdracht van de veiligheidstaken aan Iraakse manschappen. Van de in totaal 1250 militairen zijn er honderd vrijgemaakt voor de begeleiding en training van de Irakezen. Verder zal er worden begonnen met gezamenlijke patrouilles.
„Het idee is te beginnen met een fifty–fifty samenstelling," vertelt de commandant. „En naarmate de Irakezen zich zekerder voelen van hun taak wordt het aandeel van de Nederlandse militairen steeds verder teruggebracht."
Uiteindelijk is het de bedoeling dat de veiligheidsmacht alleen nog maar op afstand opereert. „We kijken dan of Iraakse patrouilles effect hebben, of het rustiger wordt of dat er juist weer relletjes ontstaan."
Van Harskamp weet echter niet of hij dit stadium van de ’strategic overwatch’ al zal meemaken. Zijn eenheid gaat voor vier maanden naar Irak. Hij moet in die periode in ieder geval proberen de lokale en regionale controle door Irakezen te organiseren. De laatste fase zal hij moeten overlaten aan zijn opvolgers, denkt hij. Of dat weer een Nederlandse eenheid zal zijn is echter nog niet beslist door kabinet en parlement.