Forse kritiek op plan inburgering in het buitenland
Een commissie onder leiding van de Zuid-Hollandse commissaris van de Koningin, Franssen, is zeer kritisch over de invoering van een inburgeringsexamen in het buitenland voor niet-Nederlandse huwelijkskandidaten en mensen die zich met hun gezin willen herenigen.
De commissie stelt in haar rapport, dat woensdagmiddag wordt overhandigd aan minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie, voor af te zien van examinering van de kennis van de Nederlandse samenleving in het Nederlands.
Volgens de commissie is verwerving van de kennis en toetsing in het Nederlands „zeer discutabel.” Toetsing in de eigen taal is ook niet haalbaar. Daarom is het volgens de commissie-Franssen beter om er helemaal van af te zien. In plaats daarvan zouden er in de talen van de landen van herkomst video’s moeten komen over de Nederlandse samenleving. Mogelijke nieuwkomers kunnen zich dan een beeld vormen van de maatschappij waarin ze gaan participeren.
De commissie acht een examen Nederlandse taal wel haalbaar, maar dat mag er niet toe leiden dat laagopgeleiden en analfabeten geen enkele kans van slagen hebben. Examinering van Nederlands in het land van herkomst zal grote investeringen met zich meebrengen. Een kosten-batenanalyse is daarom nodig. Het zou zinvol zijn om eerst met proeven ervaring op te doen. De commissie vindt dat de overheid leermiddelen beschikbaar moet stellen waarmee mensen zich in het land van herkomst door zelfstudie kunnen voorbereiden op het examen.
Het kabinet wil nog dit jaar een voorstel indienen om het inburgeringsexamen in het buitenland wettelijk te regelen.