Airborne Museum blij met babyhemdje uit Scherpenzeel
OOSTERBEEK. Een babyhemdje uit Scherpenzeel ligt deze maand in de aanwinstvitrine van Airborne Museum Hartenstein in Oosterbeek. Ruim zeventig jaar geleden werd het gedragen door een geëvacueerde baby uit Arnhem. Directeur Sarah Thurlings-Heijse is blij met de schenking. „Het verhaal erachter is een prachtig voorbeeld van wat burgers in oorlogstijd meemaakten.”
Met andere musea en instellingen die zich met de Tweede Wereldoorlog bezighouden, heeft het Oosterbeekse museum de ”Actie niet weggooien” gelanceerd. Daarmee willen de musea voorkomen dat waardevolle objecten uit de Tweede Wereldoorlog op de vuilnisbelt belanden.
Thurlings: „Hoe onbeduidend ze soms ook lijken, achter voorwerpen, documenten en foto’s uit de oorlogsjaren die nu nog ergens op zolder liggen, schuilt vaak een bijzonder verhaal. Die bijzondere verhalen geven we graag door aan toekomstige generaties. Daarom vragen we nabestaanden om de dozen met spullen die moeder of oma jarenlang heeft bewaard niet klakkeloos weg te gooien. Er kunnen foto’s, brieven en dagboeken uit de Tweede Wereldoorlog tussen zitten die voor ons museum van belang zijn. We zijn erg dankbaar voor alle schenkingen, hoe groot of klein ook, al dienen die voor ons dan wel een relatie te hebben met de slag om Arnhem.”
Het Scherpenzeelse babyhemdje is een herinnering aan de evacuatie van Arnhem in september 1944. Evelien Pasman-Veldhuizen uit de Gelderse hoofdstad schonk het onlangs aan het museum. Ze werd in juni 1944, tijdens een bombardement, in Arnhem geboren. Toen de Duitse bezetters in september van datzelfde jaar bevolen dat de bevolking van Arnhem moest evacueren, vertrok het gezin Veldhuizen naar Nieuwkoop in Noord-Holland, waar het een vakantiehuis had. Lopend kwamen de Veldhuizens in de Gelderse Vallei terecht.
In Scherpenzeel werd het gezin naar hotel De Holevoet gebracht, waar evacués te eten kregen. Door gebrek aan water was Evelien een aantal dagen niet gewassen. Ook was haar luier enige tijd niet verschoond, wat voor haar zeer pijnlijke billetjes tot gevolg had. Het meisje moest daardoor erg huilen. De ober van het hotel, Han Rummenie, ontfermde zich over moeder en baby en zette in de keuken van het restaurant een kom met warm water, zeep en een handdoek klaar, zodat haar moeder Evelien kon wassen. Hij legde er ook een schoon hemdje bij.
„Dat hemdje, dat we zomaar hebben gekregen, is 71 jaar bewaard gebleven. De familie heeft het gekoesterd als een symbool voor wat ze toen heeft beleefd”, aldus Thurlings. „Het hemdje verkeert nog in goede staat. We nemen het graag in onze collectie op. Voor de evacués was het verschrikkelijk dat ze huis en haard moesten verlaten, meestal niet wetend wat er op hun pad zou komen. Dat er in Scherpenzeel zo voor moeder en baby is gezorgd, vinden wij heel illustratief voor wat mensen uit Arnhem en omgeving toen is overkomen.”
Met collectiebeheerder Roland Boekhorst was de ‘baby van toen’ onlangs terug in het hotel, dat de laatste decennia De Witte Holevoet heet. Ze heeft er met eigenares Annelies Vermeulen uitvoerig gesproken over de evacuatie en de oorlogsjaren. Evelien Pasman-Veldhuizen: „Veel evacués zijn bij het hotel opgevangen en verzorgd. In De Witte Holevoet hangen tal van foto’s uit de Tweede Wereldoorlog, ook van de ober die mij toen het hemdje gaf.”
Het bezoek aan Scherpenzeel heeft de Arnhemse niet onberoerd gelaten. „Die verhalen en foto’s helpen mij om me een beeld te vormen bij het verhaal dat mijn moeder altijd over die dagen vertelde. Het was voor mij een bijzondere ervaring om bij het hotel te zijn waar ik als baby ben geweest.”
De deelnemende musea houden op 14 augustus een speciale Niet-weggooi-dag. Voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog kunnen dan door deskundigen worden beoordeeld. Het hemdje uit Scherpenzeel is tot eind deze maand te bezichtigen.