Binnenland

Voorwaardelijke detentie en werkstraf slapende mariniers

De militaire kamer van de rechtbank in Arnhem heeft twee Nederlandse mariniers maandag veroordeeld tot twee weken voorwaardelijke militaire detentie en een werkstraf van zestig uur. De 19–jarige J.B. (Bruinenberg) en de 20–jarige M.F. (Frishert) waren in augustus vorig jaar tijdens hun wacht in Irak in slaap gevallen. Het Openbaar Ministerie had vijf maanden militaire detentie geëist.

ANP
2 March 2004 07:28Gewijzigd op 14 November 2020 01:00

De rechtbank is van mening dat hier geen sprake was van een oorlogssituatie. Het OM stelde twee weken geleden, tijdens de behandeling van de zaak, dat de twee in slaap vielen ’in tijden van oorlog’.

Het voorval gebeurde vorig jaar op 15 augustus toen het tweetal tijdens hun wacht om kwart voor zes ’s ochtends in slaap was gevallen. Daardoor waren zij niet in staat het bewakingsgebied te controleren en ontstond volgens het OM gevaar voor de veiligheid van de manschappen; een bedreigende situatie die tot desastreuze gevolgen had kunnen leiden.

De Nederlandse mariniers waren in augustus nog maar net begonnen met hun missie in Al Muthanna, in het zuiden van Irak. De omstandigheden waren die eerste weken nog zeer primitief. De mariniers hadden hun kampement opgeslagen op een rangeerterrein bij de stad As Samawah. Slapen was vaak een probleem wegens de extreme hitte overdag en ’s nachts. Er waren nog geen tenten met airconditioning en de temperatuur liep overdag in de zon soms op tot 70 graden Celsius.

De rechtbank achtte het niet aannemelijk dat de fysiologische omstandigheden in Irak zodanig waren dat de mariniers er niets aan konden doen dat ze in slaap vielen. Het zijn geoefende mariniers die ervoor hadden moeten zorgen dat ze wakker bleven. Ze hebben te weinig op elkaar gelet en hebben bewust risico genomen ten koste van de veiligheid van hun eenheid, aldus het vonnis van de rechtbank.

Toch liet de militaire kamer in de straf meewegen dat de omstandigheden waaronder de mariniers moesten werken, zwaar waren en dat het tweetal nooit eerder een strafbaar feit heeft begaan. De mariniers zijn na hun wachtdelict niet tuchtrechtelijk gestraft en hebben hun vier maanden in Irak gewoon uitgediend.

De mariniers zijn opgelucht over de uiteindelijke straf die hen is opgelegd, aldus hun raadsman S. Springer: „Ten opzichte van de eis van vijf maanden is dit toch iets heel anders." De twee mariniers gaan vermoedelijk niet in beroep, verklaarde de raadsman omdat ze in januari volgend jaar afzwaaien en het hoger beroep pas over een jaar zou dienen. Springer: „Bovendien stelde de rechtbank dat er geen sprake was van een oorlogssituatie."

De vakbond voor defensiepersoneel VBM is blij dat de eis is afgewezen en dat de rechtbank heeft geoordeeld dat geen sprake was van een oorlogssituatie. Toch is voorzitter J. Debie teleurgesteld dat de mannen een straf hebben gekregen. Dat ze schuldig zijn bevonden acht hij onontkoombaar, maar de rechter had volgens hem meer rekening moeten houden met de extreme omstandigheden (hitte, veel diensten draaien) waaronder de mariniers werken.

Namens vakbond ACOM stelde voorzitter J. Kleian dat de uitspraak van de rechter de „zoveelste zeperd" betekent voor het OM in Arnhem. Kleian verwijst daarmee naar de zaak Erik O., die door het OM uit Irak werd gehaald op verdenking van moord, doodslag dan wel dood door schuld. De rechter–commissaris gelastte na een week zijn vrijlating.

Het OM beraadt zich nog of het in hoger beroep tegen de uitspraak gaat.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer