Binnenland

M. Last blikt terug op loopbaan in lager onderwijs

De bejaarde Staphorster keek de jonge onderwijzer aan en zei bedachtzaam: „Ik geloof dat de meester denkt dat er alleen domme boeren zijn.” Toen, beslist: „Meester, ze moeten zo gauw mogelijk thuiskomen.”

L. Vogelaar
21 July 2015 20:33
M. Last voor de Koningin Julianaschool in ’s-Gravenpolder, waar hij 22 jaar directeur en 10 jaar invaller was. beeld RD, Anton Dommerholt
M. Last voor de Koningin Julianaschool in ’s-Gravenpolder, waar hij 22 jaar directeur en 10 jaar invaller was. beeld RD, Anton Dommerholt

Met die boodschap droop meester M. Last af. Tevergeefs had hij ervoor gepleit dat twee jongens die tot zijn beste leerlingen behoorden, zouden mogen doorleren. Leren? Zolang als de overheid het verplichtte. Daarna hoorden ze op de boerderij, zei besse (grootvader), want híj deed het woord en niet de ouders.

Last had zijn lesje geleerd. „Toen ik over die jongens had gezegd: „Die horen hier toch niet? Dit is toch zonde van hun talent?” was de directeur verstandig geweest; hij liet me naar de boerderij gaan, zodat ik zelf zou ondervinden hoe het eraan toeging. Overigens was in mijn jonge jaren in Genemuiden doorleren ook nog een uitzondering.”

De eerste predikant

Last is al 58 jaar weg uit de stad aan het Zwartewater. „Maar je blijft Genemuidenaar.” Als kind maakte hij er mee dat de gereformeerde gemeente haar eerste predikant kreeg: ds. J. W. Kersten. „Tijdens de catechisatie liep hij voor de lange banken heen en weer. We hingen aan zijn lippen. Hij was zo bewogen met de jeugd dat de tranen hem soms over de wangen liepen. De gunning in zijn prediking heeft een onuitwisbare indruk bij me achtergelaten.

Hij was welbespraakt, maar we maakten ook een keer mee dat hij tijdens het grote gebed stokte. Het werd muisstil in de kerk. Opeens ging het weer. Na de collectezang zei hij: „Gemeente, de Heere heeft me alles afgenomen; ik moet over een andere tekst preken.” Dat was een uitzondering; hij was juist voorstander van grondige studie voor zijn preken.

We hadden ouderlingen met veel geestelijke kennis. Mijn grootvader was een van hen. Als een van de broeders na een preek een aanmerking had, kon ds. Kersten dat goed verdragen. Als ze het niet eens werden, gebeurde het wel dat hij op maandagmorgen al vroeg naar de ouderling fietste om te zeggen dat deze tóch gelijk had gehad.”

Naar de Driestar

Ondertussen kwam Mart Last van de lagere school af. „Net als twee vrienden werd ik thuis gestimuleerd naar de handelsschool te gaan. Dat zou van pas komen, want in Genemuiden was de tapijtindustrie in opkomst. Hoofdonderwijzer Van Vulpen was boos omdat we met die schoolkeuze zo laat kwamen, maar heeft ons wel in rap tempo klaargestoomd voor het toelatingsexamen. We slaagden alle drie.

Na het tweede jaar besliste de school –nota bene zonder overleg met de leerling of de ouders– of je naar de handelsschool of de hbs A ging. „Bevorderd naar hbs A”, stond er op mijn rapport. „Ze weten wel wat het beste voor je is”, zei vader, en hij zette zijn handtekening. Bij mij rees een nieuw plan: het onderwijs in. Ik moest nog zestien worden toen ik op de Driestar terechtkwam.” Twee keer kreeg hij nog het verzoek toe te treden tot het familiebedrijf Last in Genemuiden. Hij bleef bij zijn besluit.

Last werd internaatsbewoner. „We sliepen met twaalf man in een garagebox: vier stapelbedden, driehoog. Eén keer per maand moesten we naar huis; dan had het keukenpersoneel een weekend vrij.”

Het was 1957; in kerkelijk opzicht geen eenvoudige tijd. „In Genemuiden had de scheuring in de Gereformeerde Gemeenten geen uitwerking gehad, maar in Gouda stonden de verhoudingen op scherp.”

Stipwerk

In 1962 ging Last als onderwijzer aan de slag in het voortgezet gewoon lager onderwijs (vglo) in Staphorst. „Praktisch onderwijs voor het boerenleven, zonder dat we de leerlingen voor een examen moesten voorbereiden. Ik genoot ervan. We maakten varkenstroggen, voerkisten en sjoelbakken en leerden de meisjes het Staphorster stipwerk aan.

Een middenstandscursus, die was er wel, en samen zorgden de directeur en ik ervoor dat die jongens die niet mochten doorleren, de lesstof van die cursus als extraatje kregen. Ze slaagden allebei.”

Met de nieuwe directeur van het vglo raakte de meester in conflict. „De inspecteur had het blijkbaar in de gaten, want aan het eind van zijn bezoek zei hij tegen me: Wilt u nog langer met plezier lesgeven? Dan moet u gaan solliciteren.”

Organist

In 1968 reageerde Last op een advertentie van de lagere school van de gereformeerde gemeente in Elspeet. „De kerkenraad vormde het schoolbestuur. Vrijdagsavonds ging hoofdonderwijzer M. Dammers naar ouderling J. van den Hardenberg om de schoolzaken te regelen. Samen beslisten ze ook over mijn benoeming. Van den Hardenberg: „Ik heb gehoord dat je ook kunt orgelspelen.” Dat klopte. „We gaan naar de kerk”, zei de ouderling. „Speel maar eens een versje.” Na twee versjes: „’t Is genoeg; je bent nu ook organist.” Of ik dat wilde, werd niet gevraagd.

Ik speelde ook nog enige tijd in beide diensten, dus we hadden oppas nodig als mijn vrouw naar de kerk wilde. Ik heb toen weleens halfziek op de orgelbank gezeten.”

Naar Zeeland

Last had in Elspeet een goede tijd. „Afwisselend had ik de klassen 4, 5 en 6. In een jaar tijd kregen twee van mijn leerlingen tbc. De een gaf ik vrijdagsavonds thuis les, de ander ’s zaterdags in het sanatorium in Harderwijk.”

In de periode 1971-1995 was Last secretaris van lerarenvereniging GOLV. „In die tijd werd me gevraagd op de woensdagmiddag middenstandscursus te geven op het vormingsinstituut. Ik had genoeg omhanden. Een verzoek uit Scheveningen om er directeur te worden, wees ik dan ook af, evenals twee vragen van de Van Lodensteinschool om er les te komen geven.

Toch ging ik daardoor wel verder denken. Daar kwam bij dat onze tweede zoon astma kreeg en daarvoor in 1979 drie keer in het ziekenhuis lag. Tijdens onze jaarlijkse vakanties in Meliskerke had hij nergens last van. Dan beklom hij duinen en fietste hij vol energie over het erf. Kennelijk konden we beter richting zee verhuizen. We hebben ervaren dat de Heere de weg naar ’s-Gravenpolder leidde.”

Daar werd Last in 1980 directeur van de Koningin Julianaschool. „Het was een grote overgang. De eerste paar jaar had ik een vakantiegevoel.” Inmiddels woont hij 35 jaar in het dorp op Zuid-Beveland.

De school bestond uit drie combinatiegroepen, maar begon juist in die tijd te groeien. „Gelukkig regelde het bestuur op bekwame wijze de financiën, de nieuwbouw en de verbouwingen die nodig waren, dus daar had ik weinig omkijken naar. Mede daardoor kon ik het werk voor de GOLV blijven doen. Veel tijd ging er zitten in het oprichten van een eigen schoolbegeleidingsdienst, de BGS.”

Onrust

In januari 2003, kort na zijn veertigjarig onderwijsjubileum, ging Last met pensioen. „De school was in 22 jaar van 100 naar 470 leerlingen gegroeid. De meesten komen uit het eigen dorp, maar er rijdt ook een bus voor kinderen uit de omgeving, met name uit Hoedekenskerke. Ik ben nog ruim tien jaar invaller gebleven. Dat was een mooie tijd. Je was de hele dag met een klas bezig, zonder afgeleid te worden. Of ik ging op een dag van de ene klas naar de andere, wanneer leerkrachten interne besprekingen hadden.”

Wat er het meest veranderde in die vijftig jaar? „De kinderen. Die zijn echt anders dan vroeger. Toen kon je een uur vertellen. Tegenwoordig mag je blij zijn als je bij een Bijbelverhaal twintig minuten de aandacht vasthoudt. De onrust, de vluchtigheid, het zijn geen verbeteringen. Accuratesse en netheid zijn deugden die ondergesneeuwd raken. Er zijn te veel invuloefeningen en daardoor leren kinderen te weinig om netjes te schrijven, en leerkrachten geven daarbij niet altijd het goede voorbeeld. Bij zowel godsdienst als rekenen merk je dat er minder kennis is: er zijn wel betere methoden, maar er wordt te weinig ingeoefend. In de ontwikkeling richting groepswerk ben ik meegegaan, maar ik merkte ook dat leerlingen ervan genoten als er weer eens een klassikale activiteit was.”

Ook de ouders veranderden. „In Elspeet dachten de ouders in de jaren zeventig nog: De meester zal wel weten wat goed is. Nu zijn ouders kritisch, in het bijzijn van de kinderen. Dat heeft zijn uitwerking.

Door het wisselende onderwijsbeleid van de overheid is er nogal wat voor de leerkrachten veranderd. Ze zijn te veel tijd kwijt aan vergaderen, het schrijven van handelingsplannen en het vastleggen van de onderwijsresultaten.”

Last komt nog steeds op scholen. „Als voorlichter van het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten. Om de nodige kennis daarvoor op te doen, ben ik meegeweest op werkbezoek in Zuid-Afrika, Malawi, de Dominicaanse Republiek, Oekraïne en Cuba. Ik heb gezien hoe de Heere ook in andere landen met Zijn Geest werkt en Zijn kinderen heeft.”


oudgedienden

Dit is het eerste deel in een serie waarin gepensioneerde onderwijsmensen terugblikken op hun loopbaan.


M. Last

M. Last (73) werd in 1962 onderwijzer in Staphorst. In 1968 vertrok hij naar Elspeet, waarna hij van 1980 tot 2003 directeur in het Zeeuwse ’s-Gravenpolder was. Na zijn pensionering bleef hij tot 2013 invaller.

Last is ruim tien jaar voorlichter van het deputaatschap Bijzondere Noden van de Gereformeerde Gemeenten. Hij is penningmeester van de Werkgroep ouders en familieleden rondom mensen met een andere geaardheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer