Dat zei Anne-Marie Vreman, voorzitter van het algemeen bestuur van de Stichting Binnenstadsmanagement Ede (SBE), maandagochtend in reactie op de kritiek van consumenten dat de binnenstad zondag de aanblik bood van „een gatenkaas.”

Slechts een deel van de Edese middenstand opende zondag de deuren. „Een aanfluiting”, zei een verontwaardigde, shoppende klant op een filmpje op de site van Omroep Gelderland. „Ik ga gauw naar Arnhem. Je weet tenminste zeker dat daar alles open is.”

„De consument had zondag inderdaad geen idee waar hij aan toe was en wat hij kon verwachten”, beaamt Vreman. „Donderdag een besluit, vrijdag de aankondiging van de gemeente dat het de eerstkomende zondag gelijk al van kracht zou zijn. Dat heeft de ondernemers een beetje overvallen.”

Naar de toekomst toe is het zaak de consument helderheid te verschaffen, stelt Vreman. „Zo rommelig als zondag kan het niet blijven. Dan wordt de koopzondag in Ede een flop.”

Een al in gang gezette inventarisatie onder winkeliers moet duidelijk maken waar hun voorkeuren liggen. Vreman proeft een voorkeur voor een beperkte winkelopenstelling van twaalf zondagen per jaar, elke eerste zondag van de maand.

De discussie over de koopzondag heeft in Ede gezorgd voor veel verdeeldheid, ook onder ondernemers, stelt Vreman. „Dat betreuren we, maar we hebben goede hoop op een constructief 
overleg tussen de winkeliers onderling, in het belang van de binnenstad.”

Te extreem zou Vreman de Edese stap om in één keer van 0 naar 52 koopzondagen te gaan niet willen noemen. „Maar een eenduidige keuze voor twaalf per jaar zou heel goed recht doen aan het referendum. Daar ben ik van overtuigd.”