Bejaarde Braziliaanse mag niet bij dochter in Nederland blijven voor mantelzorg
Mantelzorg bieden aan hun (schoon)moeder. Dat is wat Patrick en Christina Burgers graag willen. Maar als het aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ligt, komt er spoedig een eind aan het verblijf van de 80-jarige Braziliaanse Lilian Wilson bij haar dochter in Rotterdam.
Patrick Burgers (56) is directeur van een bedrijf dat rundvlees importeert uit onder meer Zuid-Amerika. Achter een houten bureau in zijn kantoor op een bedrijventerrein in Rotterdam vertelt hij dat hij tijdens de bruiloft van een zakenrelatie in Brazilië zijn toekomstige vrouw Christina ontmoette. Ze trouwden 23 jaar geleden en kregen drie kinderen, van wie er nog twee thuis wonen. „De eerste twee jaar woonden we in Krimpen aan den IJssel, maar mijn vrouw, die uit Rio de Janeiro kwam, vond het wel erg rustig onder aan de dijk. Daarom verhuisden we naar Rotterdam.”
Christina (47) groeide met een oudere zus, die nu in de Verenigde Staten woont, op in een welgesteld gezin in Rio. Burgers: „Mijn schoonmoeder was al weduwe toen ik haar leerde kennen. Ze heeft in haar leven veel klappen opgelopen. Haar ouders gingen uit elkaar. Toen ze vier jaar was, trok haar moeder in bij een tante in Rio de Janeiro, die maar plaats had voor drie personen. Mijn schoonmoeder, de jongste van drie kinderen, is toen vier jaar door de nonnen opgevoed. Later heeft ze jarenlang in een internaat gezeten.”
Lilian Wilson trouwde met een Amerikaan die in Brazilië een reeks uitzendbureaus opende. Nadat hij op 50-jarige leeftijd plotseling overleed aan een hartaanval, liep ze psychisch vast. „Ze heeft negentien jaar lang, tot 2007, psychologische hulp gehad, de eerste periode drie sessies per week.” In „een prachtig huis in de beste buurt van Rio” leidde ze intussen een teruggetrokken bestaan, zegt Burgers. „Elk jaar kwam ze met Kerst bij ons, terwijl wij elke zomervakantie naar haar toe gingen.”
Appartement geveild
Vorig jaar kreeg Lilian Wilson te maken met forse problemen rond het bedrijf dat haar man had opgericht en waarvan ze formeel nog eigenares was. Ze werd hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor „vermeende invaliditeit van een werknemer. Die zaak heeft ze te lang op zijn beloop gelaten. In augustus was er ineens grote paniek. Ze moest binnen vijf dagen haar appartement uit, dat zou worden geveild. Mijn vrouw en dochter zijn toen in allerijl naar haar toe gegaan.”
Om tot rust te komen en na te denken over de toekomst, kwam moeder mee naar Nederland. Met een toeristenvisum verbleef ze drie maanden bij haar dochter en haar gezin, waarna ze enige tijd naar haar andere dochter in San Francisco ging. „Ze kon niet bij mijn schoonzus in huis wonen, omdat die op een campus verblijft. Ze zat 20 kilometer verderop, zonder auto. Dat vond ze niet fijn. In februari kwam ze weer naar Nederland.”
Patrick en Christina kwamen gaandeweg tot de conclusie dat hun moeder zorg nodig heeft, die ze haar graag willen bieden. Eind maart dienden ze een aanvraag in voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, over het recht op familieleven. Die aanvraag werd op 16 juni door de IND afgewezen. De dienst kon gisteren desgevraagd niet aangeven hoe veel van dit soort aanvragen er de afgelopen jaren zijn ingediend en tot welk aantal verblijfsvergunningen voor ouderen dat heeft geleid.
Geen uitkering
Burgers wijst erop dat de huidige regering de verantwoordelijkheid van kinderen voor hun ouders sterk benadrukt. Het steekt hem daarom des te meer dat zijn schoonmoeder hier niet mag blijven om de nodige zorg van haar familie te ontvangen. „We merken dat haar kortetermijngeheugen achteruitgaat. Soms is ze gedesoriënteerd, ze laat het brood in de broodrooster aanbranden en eet heel weinig. Mijn vrouw zegt: „In Brazilië zorgen kinderen voor hun ouders. We stoppen moeder niet in een tehuis.” We vragen ook geen uitkering voor haar aan, want we kunnen haar zelf onderhouden.”
Burgers toont de motivatie van de IND voor de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning. Het betreft onder meer een document –machtiging tot voorlopig verblijf– dat moeder niet heeft opgehaald bij het Nederlands consulaat in Brazilië. Volgens Burgers is dit te verklaren door haar plotselinge vertrek, destijds nog zonder de intentie zich in Nederland te vestigen.
Hij windt zich erover op dat de IND aangeeft dat er vooral sprake is van een financieel probleem, omdat moeder haar woning is kwijtgeraakt. Bovendien zou de zorg voor haar ook buiten Nederland kunnen worden geboden en zou er geen sprake zijn van een „meer dan emotionele band” tussen haar en haar dochter die een verblijf in Nederland rechtvaardigt. „Mijn schoonmoeder is huis en haard kwijtgeraakt. Dat doet iets met je. In Brazilië heeft ze geen familie, buren of kennissen die naar haar omzien, terwijl ze steeds meer zorg nodig heeft. In Amerika, waar haar andere dochter woont, voelt ze zich niet thuis. Waar kan ze anders heen?”
Speciaal onderwijs
De suggestie van de IND dat het gezin naar Brazilië kan vertrekken om daar voor moeder te zorgen, raakt Burgers. „Ik ben sinds m’n 25e zelfstandig ondernemer en heb hier een zaak met acht man personeel. Die laat ik niet zomaar achter. Bovendien volgt onze 13-jarige zoon, die een vorm van autisme heeft, speciaal onderwijs –cluster 4– dat er in Brazilië niet is. Het doet mij pijn dat de IND zegt: „U kunt wel vertrekken.” Daarmee geeft hij aan dat we geen waarde voor Nederland hebben.”
Burgers wil op korte termijn een bezwaar tegen het IND-besluit indienen, maar vraagt zich af wat hij nog meer kan aanvoeren dan hij al heeft gedaan. „Ik heb de hele situatie uitvoerig toegelicht.” De onzekerheid over hoe het verder zal gaan, heeft veel impact op het gezin. „Mijn vrouw had de afwijzing niet verwacht. Ze voelt zich nu schuldig omdat ze ooit naar Nederland is gegaan. Ons land houdt de deur dicht, terwijl haar moeder in andere EU-landen wel zou mogen blijven. Ik hoop dat de IND alsnog tot een ander inzicht komt en dat we mijn schoonmoeder hier de zorg kunnen blijven bieden die ze hard nodig heeft.”
„Beleid IND willekeurig”
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gaat „tamelijk willekeurig” om met aanvragen van 65-plussers uit het buitenland die zich in Nederland willen vestigen omdat hier één of meer van hun kinderen wonen. Dat zegt advocaat mr. A. A. van Harmelen van Nolet Advocaten in Den Haag. Juist deze week hoorde ze dat een bejaarde moeder uit Macedonië een verblijfsvergunning kreeg, terwijl een vergelijkbare aanvraag van een vrouw uit Rusland werd afgewezen. Tot oktober 2012 werden aanvragen beoordeeld in het kader van het zogeheten ouderenbeleid. Sinds dat is afgeschaft, kunnen senioren een beroep doen op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (recht op familieleven). In de praktijk wordt volgens Van Harmelen ruwweg een kwart van deze aanvragen voor een verblijfsvergunning gehonoreerd. In de diverse uitspraken die ze onder ogen heeft gezien kan ze ,geen duidelijke lijn ontdekken. Het ene IND-kantoor lijkt ruimhartiger met deze aanvragen om te gaan dan het andere.”