SGP’ers Holdijk en Bogerd op het matje
Twee SGP’ers zorgden de afgelopen tijd voor enige interne beroering: senator G. Holdijk, tevens lid van de Provinciale Staten van Gelderland, en M. Bogerd, voorzitter van de SGP-fractie in de Staten van Flevoland.
Het hoofdbestuur van de SGP riep beide heren op het matje en stelde na afloop van de gesprekken opgelucht vast dat de nadere verklaringen van Holdijk en Bogerd „helemaal sporen met het partijstandpunt.” Les voor voorzitter Kolijn: „Zorgvuldigheid in de omgang met de media is meer dan ooit geboden.”
De SGP heeft wel vaker in het hoekje gezeten waar de klappen vallen. Maar vooral na 11 september vorig jaar was er een bepaalde tendens in de media om de partij -vanwege haar theocratische gedachtegoed en omstreden vrouwenstandpunt- neer te zetten als de Nederlandse Taliban-partij. Zou die club eigenlijk niet moeten worden verboden?
Dat is natuurlijk niet leuk, maar het leed is nog te overzien. De kritiek komt immers uitsluitend van buiten en leidt er vooral toe dat de solidariteit tussen SGP’ers onderling alleen maar toeneemt. Het ledental van de SGP steeg meer dan ooit.
Lastiger wordt het wanneer officiële vertegenwoordigers van de SGP bepaalde uitspraken doen die bij de achterban bevreemding oproepen en tot interne discussie leiden. Dat was het geval bij Holdijk en Bogerd.
Holdijk liet zijn ’freischwebende Intelligenz’ de vrije hand in een discussie met een journalist van het Nederlands Dagblad over de integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving. Als de mogelijkheid om te zweren bij Allah of het inruilen van een christelijke feestdag voor een islamitische een bijdrage aan die noodzakelijke integratie kan leveren, dan zou dat moeten worden overwogen, stelde Holdijk. In een artikel in het Reformatorisch Dagblad lichtte hij zijn opvattingen nader toe.
Bogerd leek in een interview met Het Urkerland alle vooroordelen tegen de SGP te willen bevestigen: jazeker, de SGP is intolerant, en als de SGP de meerderheid krijgt is het gedaan met de godsdienstvrijheid en de democratie. Toen die uitspraken het landelijke dagblad Trouw haalden, waren de poppen aan het dansen, ondanks een poging van Bogerd om zijn uitspraken voor de EO-microfoon wat te matigen.
Voor het dagelijks bestuur van de SGP was een en ander reden om stevig van gedachten te wisselen met beide heren. Voorzitter Kolijn doet daarvan verslag in het nieuwste nummer van de Banier. De uitspraken van Holdijk en Bogerd „leken op z’n minst in tegenspraak te zijn met ons beginselprogramma en met het recente verkiezingsprogramma.” Maar tijdens de gesprekken met Holdijk en Bogerd is duidelijk geworden dat zij „het hier van harte mee eens zijn.”
Maar waarom hebben beide heren hun uitspraken dan gedaan? Zijn hun opvattingen verkeerd weergegeven door die valse media, die zo vaak uit zijn op een karikaturaal beeld van de SGP?
Holdijk is eerlijk genoeg om te zeggen dat zijn uitspraken correct zijn weergegeven. Die uitspraken waren gewoon „ondoordacht” en hadden beter niet aan de openbaarheid prijs moeten worden gegeven. Holdijk heeft er spijt van, en het SGP-bestuur acht de zaak daarmee „geheel afgehandeld”, vooral vanwege „de loyaliteit van de heer Holdijk aan het SGP-beginsel, zoals die in het gesprek tot uitdrukking kwam.”
Bogerd legt wel de schuld bij de media. Trouw heeft zijn uitspraken uit hun verband gerukt, in een klaarblijkelijke poging een karikatuur van hemzelf en de SGP neer te zetten. Bogerd heeft de gelegenheid gekregen zijn visie op democratie nog eens uiteen te zetten en ook dat was voor het SGP-bestuur reden om Bogerd weer in de gelederen te sluiten.
Toch roept die verklaring van Bogerd vragen op. Het artikel in Trouw was niet meer dan een samenvatting van het interview in Het Urkerland. En daarin zegt Bogerd heel duidelijk dat er in Nederland veel zal veranderen als de SGP aan de macht komt: de godsdienstvrijheid verdwijnt en aan de democratie komt een einde: „Ja, eerlijk gezegd wel, ik kan de onrust bij andere partijen dan ook wel begrijpen.”
Bovendien, als Bogerd deze uitspraken niet heeft gedaan, waarom heeft hij dan in de Staten van Flevoland zijn excuses aangeboden? Naar partijleider Van der Vlies in de vorige Banier schreef: „Vriend Bogerd heeft in de Provinciale Staten van Flevoland in het openbaar aangegeven hoe zijn ongelukkige en onjuiste uitspraak over de democratie door hem bedoeld is geweest, een uitspraak die zoals deze in de publiciteit kwam ook diep wordt betreurd.” Streng voegde Van der Vlies zijn partijgenoot toe: „Dat moeten we dus niet meer hebben!” Zoiets hoef je niet te zeggen bij uitspraken die niet zijn gedaan of onjuist weergegeven.
De „oprechte wens om behoudend op te treden” was duidelijk de leidende, en nobele gedachte bij de gesprekken tussen het bestuur en het duo Holdijk-Bogerd. Dat blijkt vooral uit de milde wijze waarop Bogerd klaarblijkelijk een uitvlucht is gegund. En wat de zorgvuldigheid in de omgang met de media betreft: als politici gewoon zeggen wat ze bedoelen en bedoelen wat ze zeggen, en ook nog even de moeite nemen om te controleren of dat bij de journalist goed is overgekomen, is er helemaal niets aan de hand.