Binnenland

Zeeland herdenkt eigen slavernijverleden

Niet alleen de goudomrande pagina’s over de heldendaden van Michiel de Ruyter, maar ook de zwarte bladzijden over de slavenhandel mogen door Zeeland niet worden vergeten. „Dat deel van het verleden hebben we te veel met elkaar verdrongen”, aldus voorzitter drs. Roelof L. Koops van de stichting Zeeuws Slavernijverleden. Mede op zijn initiatief start de provincie op 1 juli een speciaal herdenkingsjaar.

Ben Tramper
26 February 2004 10:50Gewijzigd op 14 November 2020 00:59
MIDDELBURG – Directeur Roelof L. Koops van het Zeeuws Archief zet zich in voor de verwerking van de traumatische geschiedenis van slaven die destijds door Zeeland verhandeld zijn. „Het is beter dat we samen de geschiedenis laten herleven. Laten we gezam
MIDDELBURG – Directeur Roelof L. Koops van het Zeeuws Archief zet zich in voor de verwerking van de traumatische geschiedenis van slaven die destijds door Zeeland verhandeld zijn. „Het is beter dat we samen de geschiedenis laten herleven. Laten we gezam

Het sluitstuk, op 1 juli 2005, staat al bij voorbaat vast: het wordt de onthulling van een slavernijmonument in Middelburg. Als Koops het mag zeggen, komt het te staan op de Balans, een klinkerstraatje in het historische centrum van de provinciehoofdstad. „Een symbolische plaats”, zegt Koops. „Vlak bij de Abdij, waar ten tijde van de slavenhandel het bestuurscentrum van Zeeland zetelde, en niet ver van een van de voormalige pakhuizen van de Middelburgsche Commercie Compagnie.”

Voorafgaand aan de onthulling van het slavernijmonument staat een reeks van evenementen op stapel. Zoals het tweedaagse symposium ”Slavernij en Identiteit”, lezingen, theater, tentoonstellingen en tal van bijeenkomsten over de mensenhandel vroeger en nu, waarbij in het laatste geval te denken valt aan kinderarbeid en vrouwenhandel. De Zeeuwse Maand van de Vrijheid, traditioneel in mei gehouden, zal naar verwachting in het teken van de slavernij staan.

Nog niet alle activiteiten zijn financieel rond. Er lopen diverse verzoeken om subsidie bij overheden en fondsen. „Maar de steun voor ons project is groot”, weet Koops. Ook de Hogeschool Zeeland in Vlissingen is nauw betrokken bij de plannen. Vijf studenten ontwikkelen een project voor het basisonderwijs.

Koops, in het dagelijks leven directeur van het Zeeuws Archief, houdt zich intensief bezig met het onderwerp mensenhandel. De Middelburgse historicus neemt aan allerlei projecten deel, zowel op landelijk als regionaal niveau. Zo is hij bestuurslid van het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis, dat vorig jaar is opgericht en zich ten doel stelt „de stilte rond het slavernijverleden te doorbreken.”

Dat Zeeland een jaar lang een eigen invulling geeft aan de herdenking van het slavernijverleden, is volgens Koops niet zo vreemd, gelet op de participatie van de Zeeuwen in de handel van vooral mensen uit Afrika. Eerst deed de provincie mee via de West-Indische Compagnie (WIC), een handelsorganisatie waarin zij samen met Holland de eerste viool speelde. Later werd de Middelburgse Commercie Compganie (MCC) opgericht, geleid door de invloedrijkste heren van Zeeland.

In totaal zijn door Nederland vanaf het begin van de zeventiende eeuw tot de afschaffing van de slavernij in 1803 naar schatting 550.000 slaven verhandeld. De MCC, waarvan de gegevens over de jaren 1730 tot 1803 liggen opgeslagen in de archieven van het Zeeuws Archief, had daarin een groot aandeel. Onderzoekers houden er rekening mee dat de Middelburgers ruim 257.000 Afrikanen aan de man hebben gebracht.

De handel vond plaats via de zogenaamde transatlantische driehoek. Vanuit de Zeeuwse havenplaatsen werd allerlei handelswaar (spiegeltjes, textielsoorten, buskruit) naar Afrika verscheept. In landen als Guinee en Angola ruilden de Zeeuwen de goederen voor slaven. Die waren gevangengenomen bij oorlogen tussen inlandse vorsten of opgepakt bij razzia’s. Zeeuwse kapiteins voeren vervolgens ladingen van zo’n 350 slaven naar Amerika. Degenen die de zeereis overleefden, werden op veilingen verkocht. Van de opbrengst schaften de handelaren allerlei artikelen op de plantages aan, waarmee ze koers zetten naar de thuishavens.

Of Zeeland van de slavenhandel rijk is geworden, is volgens Koops moeilijk te zeggen. „Er wordt verschillend over gedacht. Prof. P. Emmer zegt dat het bij elkaar om zo’n 2 procent van het bruto nationaal product gaat. Maar dat wordt weersproken door vooral nazaten van de slaven. Als het weinig had opbracht, dan hadden de Hollanders en Zeeuwen er wel van afgezien. Volgens mij kon men tijdens één individuele reis grote winsten boeken, maar waren de opbrengsten over de lange termijn genomen niet buitensporig veel. De risico’s waren ook groot.”

Wat de behandeling van slaven betreft heerst onder historici eveneens verdeeldheid. Koops zou op dit punt meer wetenschappelijk onderzoek wensen. „Natuurlijk waren de omstandigheden aan boord, maar ook op de plantages, erbarmelijk. Maar ik zou er meer over willen weten. Tot nu toe is vooral de economische kant van de slavenhandel systematisch onderzocht. Ik ben benieuwd wat onderzoek van de scheepsjournalen en de journalen van scheepschirurgijns opleveren. Welke middelen hadden ze bij zich? Voor de handelaars zou het alleen al vanuit financieel oogpunt ongunstig zijn geweest als er onderweg veel slaven stierven.”

De ethische kant verdient volgens Koops ook meer studie. Hij wijst op een merkwaardig archiefstuk uit 1596 waarin de Staten van Zeeland besluiten dat „honderd Moren en Morinnen”, buit gemaakt op de Portugezen, niet mogen worden verhandeld, maar moeten worden vrijgelaten. „Toch doen de Zeeuwen twee decennia later mee aan de slavenhandel. Vanwaar die bizarre positieverandering? Kwam die alleen maar voort uit winstbejag? Door Zeeuwse predikanten werden wel eens kanttekeningen bij het beleid geplaatst, maar toch ben ik nooit een stuk tegengekomen waaruit maximaal verzet blijkt. Veelal werd de handel goedgepraat met een beroep op de vervloeking van Cham door Noach.”

Zeeland heeft, net als de rest van Nederland, het slavernijverleden tot nu toe verdrongen, vindt Koops. Niet zonder reden wil hij pleiten voor een bewustwording van de mensenhandel. „De slavernij stond altijd ver van ons bed. Ook bij onze voorouders, die er direct bij betrokken waren, was dat het geval. Dat komt mede doordat zij de verschrikkingen zelf nooit letterlijk onder ogen hebben gezien.”

Onder meer door de komst van Antillianen en Surinamers naar Nederland worden de Zeeuwen met hun verleden geconfronteerd. Koops: „Voor de nazaten van de slaven zijn de gebeurtenissen traumatisch. Wij mogen dat niet naast ons neerleggen. Het is beter dat we samen de geschiedenis laten herleven. Laten we gezamenlijk herkennen en erkennen wat er is gebeurd. Op die manier ontstaat er ruimte voor verwerking.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer