‘Onzichtbare’ PvdA-leider het vaakst in de krant
PvdA-leider Bos mag dan door zijn critici „politieke onzichtbaarheid” worden verweten, het afgelopen jaar was hij van alle politici wel het vaakst aanwezig op radio, televisie en in de kranten. Bos werd 2370 keer geciteerd: ruim twee keer zo veel als D66-leider Dittrich, de nummer twee op de ranglijst.
Dat blijkt uit de Citatiescore 2003 van Intermediair. Het weekblad voor hoger opgeleiden telt jaarlijks de uitspraken van Tweede-Kamerleden in de krant, op de radio en de tv.
Uit het onderzoek komt naar voren dat kamerleden van het CDA het afgelopen jaar minder vaak in de media zijn geciteerd dan hun collega’s van D66 en de VVD. Volgens Van Haersma Buma (CDA) scoort zijn partij relatief slechter omdat zijn partij meeregeert. Dan zijn journalisten sneller geneigd om maar meteen naar de minister te rennen, stelt hij in Intermediair. Zijn partij zou ook een strakkere fractiediscipline kennen dan de andere coalitiepartijen, meent het tijdschrift.
De Amsterdamse hoogleraar politicologie Philip van Praag voegt daar nog een reden aan toe. Het CDA heeft minder talent in huis dan de andere partijen. „Er zijn geen grote christen-democratische talenten.”
Op de Citatiescore staat Van Aartsen (VVD) op de derde plaats. Verhagen van het CDA staat op de vierde plaats, ChristenUnie-leider Rouvoet op de vijftiende.
Op vijf staat nieuwkomer Hirsi Ali van de VVD. Zij kwam 679 keer in de media tussen 1 februari 2003 en 1 februari 2004. Ze verloor het van de lijsttrekkers van de grote partijen, maar wist de media vaker te halen dan oude rotten als Verburg (CDA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Halsema (GroenLinks) en zelfs Marijnissen (SP).
Intermediair ondervroeg verder een aantal nieuwe kamerleden over de inhoud van hun werk. Van de 69 aangeschreven parlementariërs die bij Balkenende-I zijn aangetreden, reageerden er 22. Uit de antwoorden op de vragen over hun werk blijkt dat ook de nieuwelingen vinden dat ze het te druk hebben.
Ze werken gemiddeld 65 uur per week, waarvan ze twintig uur per week vergaderen. Belangrijkste bronnen voor deze kamerleden blijken kranten, werkbezoeken, deskundigen, de televisie, eigen ervaring en e-mail. Pas daarna noemen zij onderzoeken, overheidsdocumenten en de eigen fractie als bron.
Van de 22 respondenten was er maar één die zei er altijd in te slagen alle voor het werk relevante rapporten te lezen. Een op de drie parlementariërs liet weten onvoldoende mogelijkheden te hebben om zaken uit te laten zoeken.