Op orgelexcursie naar Rouen
Fluwelen fluiten, fluisterzachte strijkers, ronkende tongwerken, 32-voeten die het oude kerkgebouw op zijn grondvesten doen schudden. Klinkt de Cavaillé-Coll in Rouen op cd al magistraal; de werkelijkheid is toch nog wel even iets anders, leert deze vrijdagavond. Zo’n slot van Widors achtste: adembenemend.
Jaarlijks organiseert de stichting Vox Humana een tweedaagse buitenlandexcursie. Dit keer is de reis –opnieuw– naar het Franse Rouen, samen met Ben van Oosten. De Haagse organist kent het meesterwerk van Aristide Cavaillé-Coll in de abdij Saint-Ouen als weinig anderen: heel wat cd’s nam hij hier inmiddels op. Al is zijn nieuwste cd, juist uitgekomen, in Engeland opgenomen: ”A Festival of English organ music, vol. 2”. Mooi, ongetwijfeld - maar bij ‘Rouen’ halen de Engelse orgels het toch niet.
De excursie, vrijdag en zaterdag, heeft een feestelijk karakter: Van Oosten werd dit jaar 60 én is 45 jaar concertorganist, en het vierklaviers instrument in de Saint-Ouen bestaat 125 jaar: op 17 april 1890 werd het door Charles-Marie Widor ingespeeld. „En sindsdien is het nog nooit gerestaureerd”, zegt een kenner, bewonderend. „Zegt iets over de buitengewone kwaliteit van dit orgel.”
Het zijn ingrediënten die aanspreken, blijkbaar: tientallen Nederlanders zijn op eigen gelegenheid naar Frankrijk gekomen. De bus, geregeld door Vox Humana, was al in een vroeg stadium volgeboekt.
Symphonie nr. 8
Zo heel groot oogt het orgel niet eens – zeker niet van achter uit de 137 meter lange kerk. Ook qua dispositie zijn er (veel) grotere instrumenten. Maar wat een klanken!
Drie, vrij onbekende, onderdelen bevat het programma deze vrijdagavond: de stralende Marche épiscopale van Vierne, een ingetogen Prière op. 20 van Franck (prachtig toch, die zwelkast) en de zevendelige Symphonie nr. 8 van Widor.
Een symphonie die veel minder bekend is dan bijvoorbeeld Widors vierde, vijfde (met De Toccata) en zesde. Ten onrechte, schrijft Van Oosten in een toelichting in het programmaboekje. „Dit werk vormt het grandioze hoogtepunt van Widors symfonisch ideaal en het overtreft zijn voorgaande symfonieën op het punt van monumentaliteit, omvang, muzikale diepgang, instrumentale behandeling en speeltechnische eisen.” Veelzeggend noemt hij het dat Widor na deze achtste verklaarde geen composities voor orgel meer te zullen schrijven. Widor kon het echter toch niet laten: „Nog voor de eeuwwisseling zou een nieuw esthetisch ideaal de meester tot het schrijven van nog twee orgelsymfonieën inspireren, de Symphonie gothique en de Symphonie romane.”
Het werk biedt Van Oosten de mogelijkheid het orgel in al zijn facetten te laten horen. Neem alleen al het openingsdeel, of de ”Variations”. Nu eens verstild, met strijkers, een fluit, een enkel tongwerkje – dan weer crescendo. En nergens klinkt het instrument scherp, of kil.
Ineens is daar het slot, de Finale. Overrompelend gewoonweg, dat begin. Een echte Widor. Via een zachter gedeelte gaat het voort – spoedt de muziek zich voort. Wat een spanning! En denk je dat het maximum volume bereikt is, blijkt er nóg meer bij te kunnen. Fenomenaal.
Felicitatieconcert
Terug naar het hotel gaat het. Zaterdag start om kwart over negen alweer het volgende programmaonderdeel: een concert door Nicolas Pien in de Église Saint-Godard. Ook excursiedeelnemers zullen het orgel dan mogen bespelen. Om twaalf uur volgt in de Saint Ouen een felicitatieconcert door twee leerlingen van Ben van Oosten: Lara Schaffner en Arjen Leistra. Van Oosten zelf neemt het slotconcert voor zijn rekening, met de vierdelige Symphonie-Passion van Dupré.