Agenten onbeschermd ingezet bij asbestbrand
DEN HAAG/ROERMOND (ANP). Politiemensen stonden tijdens de asbestbrand in Roermond in december 2014 zonder de verplichte beschermingsmiddelen bloot aan een mengsel van gevaarlijke stoffen. Dat blijkt uit onderzoek van de Inspectie SZW. De resultaten heeft het ANP ingezien en zijn bekend bij de leiding van de Nationale Politie.
De politie had voor het gebrek aan beschermingsmiddelen een jaar eerder, in december 2013, bovendien nog een waarschuwing gekregen van de inspectie. De Nationale Politie kan daarom een flinke boete tegemoetzien.
De inspectie heeft geconstateerd dat de betrokken politiemensen niet beschikten over de „vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen” om te voorkomen dat ze asbest of rook inademden. Verder is hun ontsmetting en die van hun kleding niet volgens het vaste protocol uitgevoerd. Daardoor zijn mogelijke asbestbesmettingen ontstaan, concludeert de Inspectie SZW.
Volgens de inspectie moesten de politiemensen binnen enkele honderden meters van de brandhaard komen. Daar werden ze blootgesteld aan een mengsel van koolmonoxide, koolwaterstoffen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, fijn stof en asbest.
Twee loodsen in Roermond met daarin tientallen jachten in winterstalling werden door de grote brand verwoest. Er waren explosies, die tot in de wijde omtrek te horen waren. Ook kwam er dus asbest vrij. Daarom moest de politie een ruim gebied rond de brand afzetten.
„We reageren nu vanuit de politie inhoudelijk niet op deze vragen, maar zullen vooral eerst het rapport van de Inspectie SZW gaan bekijken”, aldus een woordvoerder van de politie. „Daarna bekijken we ook of we actie of aanpassingen moeten doen, in overleg met de Inspectie SZW.”