„Meer zicht op zorgbehoefte oudere met depressie nodig”
AMSTERDAM. Depressies van ouderen duren soms langer of zijn ernstiger dan nodig is. Dat komt doordat hun zorgbehoeften onvoldoende worden onderkend.
Dat stelt verpleegkundig specialist Wim Houtjes. In zijn werk in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) merkte hij dat een depressiebehandeling bij ouderen vaak onvoldoende effect had. Het vormde de aanleiding voor een promotiestudie over de behoeften van depressieve 60-plussers. Houtjes promoveerde hierop woensdagmiddag in het VU medisch centrum.
Ooit behandelde hij een 84-jarige weduwe die chronisch depressief was. Toen ze na acht maanden werd ontslagen uit de psychiatrie, was het suïciderisico verminderd, maar de ernst van haar depressie nauwelijks afgenomen. Nader onderzoek wees uit dat de weduwe zich thuis onvoldoende veilig voelde en behoefte had aan „betekenisvolle dagactiviteiten, gezelschap en sociaal contact.” Dit leidde er onder meer toe dat haar woning veiliger werd gemaakt en dat ze kon deelnemen aan activiteiten in het plaatselijke verzorgingshuis. Uiteindelijk namen haar negatieve gevoelens over de „zinloosheid en leegheid van het leven” af.
Het voorbeeld onderstreept voor Houtjes het belang van het onderkennen van de werkelijke zorgbehoeften van depressieve ouderen. Het betreft soms complexe situaties. „Iemand legt door een depressie moeilijk contact. Dat leidt tot eenzaamheid. Zo werkt de depressie als een heidebrand door. Ongeveer 50 procent van de depressieve ouderen knapt niet op en zit soms jarenlang in een negatieve spiraal. Alleenstaanden en oudere mannen vormen de grootste risicogroep.”
Houtjes pleit ervoor de zorgbehoeften van ouderen met een depressie „vanaf een vroeg stadium systematisch in kaart te brengen, te beginnen bij de huisarts. Daardoor kun je maatregelen nemen die soms kunnen voorkomen dat een depressie chronisch wordt.”