De vader van Timo Smeehuijzen over de herovering van Uruzgan door de taliban
Nog geen vijf jaar na het vertrek van de Nederlandse militairen is de Afghaanse provincie Uruzgan weer vrijwel geheel in handen van de taliban. Ruud Smeehuijzen verloor er in 2007 zijn zoon Timo, die omkwam bij een aanslag, en zamelde daarna geld in voor de oprichting van een school in het gebied.
TOEN
De avond voor de aanslag had ik mijn zoon nog aan de telefoon. Hij was soldaat eerste klasse bij het 42e bataljon Limburgse Jagers. Niet dat hij van plan was beroepsmilitair te worden. Hij was een opleiding sport en management gestopt en wist nog niet wat hij wilde gaan doen. Dienen bij de landmacht leek hem een mooi intermezzo.
Toen hij zich aanmeldde, was een uitzending naar Uruzgan nog niet in beeld. In november 2006 is hij erheen gegaan. De Nederlandse operatie Task Force Uruzgan (TFU) maakte deel uit van de internationale troepenmacht ISAF. Er gingen zo’n 1400 Nederlanders naartoe, verdeeld over twee locaties: Kamp Holland in Tarin Kowt, de hoofdstad van de provincie Uruzgan, en het 60 kilometer westelijker gelegen Camp Hadrian in Deh Rawod. Ze moesten er de stabiliteit en veiligheid bevorderen, zodat de bevolking na de burgeroorlog kon werken aan de wederopbouw.
Timo was gelegerd in Kamp Holland. Enkele kilometers bij die basis vandaan blies een man in een auto zich op naast het konvooi waarin mijn zoon voorbijreed. Timo was 20 jaar. Ook zeven kinderen die er aan het spelen waren, kwamen om. Drie militairen en dertien Afghanen raakten gewond. Een verslaggeefster in de jeep achter de pantserwagen van Timo was net aan het filmen, dus het hele drama is vastgelegd. Timo was de derde Nederlandse militair die in Uruzgan omkwam.
Defensie had wat moeite om ons aan de lijn te krijgen. Zodoende hoorden we het pas kort voordat het nieuws werd bekendgemaakt. Eigenlijk dringt het op zo’n moment niet helemaal tot je door. Je bent verdoofd. Ik had ook erg te doen met zijn vriendin, met mijn vrouw en onze dochter. Ik reed naar huis en dacht: Dit kan niet het einde zijn; hier moet iets goeds uit voortkomen. Je moet echter eerst een machine in werking zetten die je niet kent; een begrafenis regelen en nog heel veel dingen meer.
Een halfjaar later zei mijn vrouw dat ze wilde scheiden. Toen stortte mijn leven opnieuw in. Tot dat moment was ik een halfzachte gelovige, die wel wist dat God bestond maar zich zo’n 27 jaar in een omgeving bevond waarin de interesse in de Bijbel niet werd bevorderd. Op de dag dat dit tweede drama zich voltrok, gaf ik ’s avonds mijn leven aan God. Sindsdien ga ik naar de kerk. Ik ben vanuit Amsterdam teruggekeerd naar Huizen en later ben ik hertrouwd.
NU
Mijn geloof heeft me veel kracht gegeven in de verwerking van het enorme verdriet over het verlies van mijn zoon en mijn vrouw. Je ziet steeds meer hoe ongelofelijk groot Gods liefde is. Hij is begripvol en kan alles omvormen ten goede. De wetenschap dat er ook na de dood nog iets is, verlicht zo veel. God droeg de pijn zó dat ik die slechts incidenteel voel.
We hebben de videobeelden van de aanslag gezien. Daarop zagen we Afghaanse ouders van de omgekomen kinderen. We voelden hun verdriet. We hebben ervoor gezorgd dat er een videoboodschap bij hen terechtkwam waarin we ons medeleven uitspraken.
Ik wilde meer voor hen doen. Daar heb ik echt de kracht voor gekregen. Tijdens het talibanbewind mochten meisjes niet naar school. In twee jaar tijd hebben we ruim 220.000 euro ingezameld. Een van Timo’s vrienden studeerde in Londen en collecteerde daar op metrostations. Kinderrechtenorganisatie Save the Children heeft van het geld een school gebouwd in het dorpje Shah Mansoor. Timo’s Girls School werd in maart 2010 geopend.
Ook in Amsterdam-Zuid kwam er een gedenkteken: de brug waar Timo altijd uit de tram stapte, tegenover zijn middelbare school, kreeg in 2009 zijn naam. Twee keer per jaar bezoek ik zijn graf op het ereveld in Loenen: op zijn sterfdag en bij de dodenherdenking op 4 mei.
Een reis naar Uruzgan in 2008 ging niet door; pas in 2013 was het veilig genoeg om in Tarin Kowt op bezoek te gaan. Ik had een cursus Pashtu gevolgd om me verstaanbaar te kunnen maken. Het was een prachtige vakantie die vrij ontspannen verliep. Ik zag hoe bijna 300 meisjes en ook jongens in de school een goede opleiding kregen. Ik ben ook op de plaats van de aanslag geweest. Je krijgt er je zoon niet mee terug, maar ik heb wel gezien hoe er iets goeds uit het drama voortgekomen is.
De school is twee keer doelwit van terroristen geweest. In augustus 2010, enkele maanden na de opening, had er een bomaanslag plaats waarbij de vermoedelijke dader omkwam. Enkele lokalen en de administratie raakten beschadigd. Rond de laatste jaarwisseling was er een tweede aanslag. Daarbij is niemand gewond geraakt.
STRAKS
De jongste berichten zijn zorgwekkend. Tarin Kowt en Deh Rawod, de steden waar tot 2010 Nederlandse militairen gelegerd waren, zijn weer grotendeels in handen van de taliban. Daarmee hebben de islamitische militanten de belangrijkste plaatsen van Uruzgan in handen. Het is een triest gebeuren. Blijkbaar heeft de inbreng van buitenlandse militairen onvoldoende resultaat op lange termijn gehad. Voor de bevolking is het het ergst. Zij komt opnieuw onder een dictatoriaal regime.
Ik probeer te achterhalen hoe het met de school is. Save the Children heeft die overgedragen aan het Afghaanse ministerie van Onderwijs. Het zou triest zijn als de school zou moeten worden gesloten. Dan moeten de meisjes weer in huiskamerklasjes les krijgen, net als vroeger. Daar was het onderwijs veel summierder dan nu, en het was ook minder motiverend.