Landelijke bekendheid verwierf Plooy in de zaak tegen Volkert van der G. Terwijl de rechtbank in Amsterdam in maart vorig jaar de moordenaar van Fortuyn vooral feitelijke vragen stelde, vuurde Plooy een reeks van kritische vragen af op Van der G. Zo hield de aanklager hem voor: „Fortuyn was een laagdrempelige man. Er stonden zelfs Marokkaantjes bij hem voor de deur. Waarom ging u niet bij hem langs?” Of: „Vindt u het niet laf om na de moord weg te rennen? U had ook kunnen zeggen: Ik schiet hem dood en ik blijf staan?” Waarop Volkert antwoordde: „Ik heb ook nog een dochter en een vriendin.”

In strafrechtelijke kringen staat Plooy hoog aangeschreven. „Plooy is juridisch scherp en stressbestendig”, zei aanklager mr. F. Teeven eerder in deze krant. „Hij is in staat om zich met diverse zware zaken tegelijk bezig te houden. Zijn kennis van dossiers is groot. Zo heeft hij een aantal zaken rond liquidaties in criminele kring heel handig aangepakt.”

Anders dan Teeven is Plooy een „ingetogen” man. Teeven: „Zonder mezelf op de borst te kloppen, maar de officieren ouwe stijl, zoals Valente, Witteveen en ik, hadden het imago van ijzervreters. Plooy heeft eerder iets verlegens, iets schuchters. Hij straalt geen power uit, maar hij is wel power.”

Strafadvocaat mr. G. Meijers signaleert dat verschil ook. „Iemand als Valente stond bekend als een bloedhond, een scherpslijper. Hij opereerde op het randje van wat mag en niet mag. Plooy is veel afstandelijker, fatsoenlijker. Hij staat niet zo te schreeuwen voor de publieke tribune.” Volgens Meijers was Plooy met name in het verleden in de rechtszaal wel eens „te timide.” „Soms miste hij overtuigingskracht. In zwakke zaken wist hij de rechter niet altijd van zijn gelijk te overtuigen, in de trant van: Rechter, hier kunt u niet omheen.”

Plooy heeft orthodox-christelijke wortels. Zijn rechtenstudie aan de universiteit van Utrecht rondde hij af met een scriptie over smadelijke godslastering. In het boek pleit hij voor een verbod op het krenken van godsdienstige gevoelens door godslastering.

„Scherpzinnig, vernuftig, bedachtzaam en rechtlijnig.” Zo typeerde jurist mr. C. Verkade Plooy eerder in deze krant. Verkade kent Plooy van de juristenkring van de reformatorische studentenvereniging CSFR. „Zijn calvinistisch arbeidsethos kenmerkt nog steeds zijn optreden: goed, gedegen, niet stoppend voor alles in orde is.”