Kamer wil dat moord niet meer verjaart
Moord en andere strafbare feiten waar levenslange gevangenisstraffen op staan, mogen niet meer verjaren. Daar zijn CDA en D66 het samen met minister Donner van Justitie over eens geworden.
De VVD steunt het plan, waardoor het in de Tweede Kamer kan rekenen op een meerderheid.
Plegers van zware misdrijven gaan nu na achttien jaar vrijuit. Dat is straks niet meer mogelijk. Onderdeel van het nieuwe voorstel is ook dat de verjaringstermijn voor ernstige delicten waar ten minste tien jaar celstraf op staat, wordt verlengd van de huidige vijftien jaar naar twintig jaar. Doodslag is een voorbeeld van zo’n delict.
CDA en D66 hadden aangekondigd dat ze de verjaringstermijn voor doodslag wilden schaffen. Ze hadden hiervoor een initiatiefwetsvoorstel opgesteld. Minister Donner vond hun plan echter te ver gaan. Als tegemoetkoming zal hij de Tweede Kamer voorstellen de mogelijkheid van verjaring niet alleen voor moord maar ook voor delicten waar levenslang op staat, te laten vervallen.
Bekende delicten uit deze categorie zijn gijzeling en brandstichting met de dood tot gevolg. Verder gaat in het jeugdstrafrecht de verjaringstermijn voor moord omhoog van tien naar twintig jaar.
Volgens D66-fractieleider Dittrich kan de nieuwe wet als alles vlot verloopt begin volgend jaar van kracht worden. Aan het compromis tussen het initiatiefwetsvoorstel van D66 en CDA en het voorstel van minister Donner is ruim een halfjaar gewerkt. De nieuwe voorstellen sluiten beter aan bij de rechtspraktijk in andere Europese landen.
Het zal straks voor justitie een stuk eenvoudiger worden om de termijn voor de verjaring tijdelijk te onderbreken zodra er sprake is van een verdachte. Nu moet justitie zo iemand eerst per brief op de hoogte brengen van de verdenking. Dat zorgt nog al eens voor problemen doordat de verdachte met de noorderzon is vertrokken of om andere redenen onvindbaar is.
Straks hoeft justitie alleen maar te publiceren dat er nieuw onderzoek is gestart. Vanaf dat moment kan het delict niet meer verjaren. De verjaringstermijnen werden indertijd ingevoerd vanuit de gedachte dat getuigenissen na verloop van jaren niet betrouwbaar genoeg meer konden zijn. Door de huidige DNA-technieken zijn echter nieuwe mogelijkheden ontstaan. Dat was voor D66’er Dittrich aanleiding om de discussie hierover te openen.
De toenmalige minister van Justitie Korthals voelde niets voor zijn plannen. Hij stelde zich op het principiële standpunt dat er ergens een punt achter een misdrijf gezet moest worden. Zijn opvolger Donner dacht daar anders over.