Binnenland

De enige goede ronde vorm is die van een elpee

In het leven, werk en denken van Piet Mondriaan staat alles in het teken van zijn ideaal: een aards paradijs

Bert Hagenaars

11 May 2015 21:00Gewijzigd op 15 November 2020 18:52

De zelfbenoemde koning van het surrealisme Salvador Dalí (1904-1989) had een obsessie. Dat is geen nieuws: zijn schilderijen staan bol van verwijzingen naar angsten en seksualiteit. Maar in zijn schrijfsels komt een andere, haatdragende kant van hem naar boven. Hij moet zich bedreigd hebben gevoeld. Zie hoe hij fulmineert tegen zijn tijdgenoot en onze landgenoot Piet Mondriaan, met zijn „manische kleine rechthoeken.” „Piet, pjet, njet, dat is nee in het Russisch. Dalí, dal, da, dat is Russisch voor ja”, noteert Dali in zijn autobiografie. Hij had niet veel op met het abstraheren van de beeldende kunst, waarvan Mondriaan een pionier was. Dalí was alles, Mondriaan niets.

Als het al waar was, in Nederland anno 2015 is dat wel anders. Nog steeds tref je de kleurige vlakken en zwarte lijnen aan op jurkjes, klokjes en vazen. En we kijken allang niet meer gek op als die nare buurman annex kunstbarbaar met een Mondriaandas naar zijn werk vertrekt. Uitgeverijen hebben ook nog lang niet genoeg van de kunstenaar. Sinds 1 januari zijn er al minstens drie publicaties verschenen die de naam dragen van de wereldberoemde Nederlandse schilder: een biografie, een filosofisch essay en een platenboek. Goed voor wat extra aandacht voor het leven, werk en gedachtegoed van de persoon Piet Mondriaan.

Hoe schokkend het ook mag klinken: Piet Mondriaan (1872-1944) is niet geboren met een veelkleurig schilderij onder zijn arm. Hij moest en mocht gewoon naar school, de kerk en tekenles, om als twintiger naar Amsterdam te vertrekken.

Daar studeert hij aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunst en sluit hij zich aan bij de Gereformeerde Kerk; hij doet zelfs belijdenis en loopt kaarsrecht in de voetsporen van zijn vader, die lid was van de Anti-Revolutionaire Partij van Abraham Kuyper. Later zal Piet zich in de zoektocht naar ”het hogere en essentiële” laten inspireren door de theosofie en antroposofie van Madame Blavatsky en Rudolf Steiner. „Ik moet de ware weg alleen zoeken”, schrijft hij in het essay ”Toward the true vision of reality”.

Parijs

Tussen de twee wereldoorlogen in, van 1919 tot 1933, leeft, werkt en denkt Mondriaan in zijn atelier in Parijs. Hij schrapt een a uit zijn naam. Het wordt ”Mondrian”, voor Frans- en Engelstaligen gemakkelijker uit te spreken. In een morsige stationsbuurt huurt de man van de rechthoeken een –tot zijn ongenoegen– vijfhoekige ruimte, waar hij alles piekfijn op orde heeft. Alles moet ”clean” zijn. Het is alsof je een schilderij binnenstapt zoals we dat allemaal kennen: wit, veel wit. Dan accenten van de primaire kleuren rood, geel en blauw, hier in de vorm van op de muur geplakte stukken karton. Zwart, wit en grijs zijn aanwezig als tegenwicht voor de felle kleuren. En uiteraard zo veel mogelijk rechthoekige vormen.

Als hij zijn woon- en werkruimte in de Franse hoofdstad betrekt, is hij 47 jaar. Zijn werk heeft hij dan al laten ontwikkelen van eenvoudige portretjes tot een felrode molen in het vurige zonlicht, en van de Domburgse toren tot een bijna niet meer herkenbare oceaan van zwarte streepjes.

Het voorbeeld van de boom is wel het bekendst: de rode boom uit 1910 is nog gemakkelijk als zodanig herkenbaar. In 1914, een paar jaar voor zijn definitieve verhuizing naar Parijs, is de boom verworden tot een perspectiefloos vlak met horizontale en verticale lijnen. Na 1915 krijgen de puur abstracte werken zelfs geen namen meer die naar natuurlijke zaken verwijzen, maar zijn het ”composities” geworden. De diepte van zijn vroege, figuratieve werk verruilt hij in de loop van de tijd met het abstracte, platte vlak.

Revolutie

Maar hij wil verder. Mondriaan heeft nu een missie, een heilige taak. De evolutie van figuratief naar abstract is voltooid en maakt plaats voor de revolutie van de nieuwe kunst. De kleuren van de natuur moeten wijken voor de primaire kleuren geel, rood en blauw. Weg met groen, bruin, en paars! Dat zijn slechts mengsels. En leve de rechthoek! Want alleen de rechte hoek is de ”enige constante verhouding”. Voor Mondriaan is dit alles zeker geen verarming: dit móét gebeuren. Want alleen zo ontdekken we de zuivere werkelijkheid áchter de dingen, de essentie van het zijn. Alles in de natuur is immers samengesteld uit eenvoudige vormen en kleuren, en het is de taak van de abstracte kunstenaar om die zichtbaar te maken. De mens brengt diepte aan op het platte vlak door het weglaten van overbodige zaken. Op deze manier is de diepte juist meer aanwezig dan ooit. Deze nieuwe kunst zorgt ervoor dat we een aards paradijs verwezenlijken. Was getekend: Piet Mondriaan.

Zijn vertrek naar de Franse metropool was een stap in de richting van het maakbare ideaal. Parijs was reeds „geordend door den menschelijken geest.” Hij schrijft in het blad De Stijl de bijna dichterlijke regels: „De werkelijk moderne kunstenaar ziet de wereldstad als in vorm gebracht abstract leven: zij staat hem nader dan de natuur; zij zal hem eerder dan deze de schoonheidsontroering geven.” De natuur is een afgeleide van wat de werkelijkheid ten diepste is. Net als Plato zien wij slechts de schaduwen van die werkelijkheid. Afbeeldingen op schilderijen geven niet de wereld om ons heen weer, maar kopiëren die slechts. Nee, er moet een Nieuwe Beelding komen, de term die hij samen met zijn goede vriend Theo van Doesburg, oprichter van De Stijl, verzint om de nieuwe vorm van kunst mee aan te duiden. Er volgen twee artikelen in hun tijdschrift, en het ”neoplasticisme” is geboren.

Robot

De destructie van natuurlijke vormen en kleuren houdt ook de verloochening van het lichamelijke in. Maar Piet Mondriaan is een groot liefhebber van jazzmuziek, en hij danst er ook nog graag bij. In zijn atelier aan de Rue du Départ ligt op zijn platenspeler de enige ronde vorm die hij verdraagt: een elpee met jazzmuziek. Als Mondriaan de charleston of de steps danst, beweegt hij zich als een plank – de uiterste consequentie van zijn rechthoekige denken.

Zijn absurde, hoekige dansbewegingen waren voor hemzelf een principiële kwestie; het paste in zijn ideologie. En anders zorgde hij daar wel voor: hij vervormde zonder gêne de ronde bewegingen van de wals tot vierkante. Voor de aanschouwers was het echter een kwelling om hem zo te zien schuifelen. Als een robot bewoog hij zijn voeten en probeerde de rest van zijn lichaam zo stil mogelijk te houden. Volgens zijn vriend Salomon Slijper „had je het gevoel dat hij een korset droeg.”

Later, wanneer hij als gevolg van de Tweede Wereldoorlog uiteindelijk in New York belandt, zal hij een paar van zijn composities vernoemen naar de boogiewoogie. Overigens is zijn laatste, onvoltooide werk niet door hemzelf ”Victory Boogie Woogie” gedoopt; een kunsthandelaar met een goede neus voor reclame zette het werk met die titel in de markt, naar analogie van Mondriaans op een na laatste schilderij, de ”Broadway Boogie Woogie”.

Tralies

In Nederland en Frankrijk liep op het moment dat Mondriaan er werkte niemand erg warm voor de creaties van de zonderlinge kunstenaar. Maar rond 1920 wordt Mondriaan in Amerika geïntroduceerd als de grootste Nederlandse schilder na Rembrandt en Van Gogh. Hij wordt aangeprezen om zijn ontwikkeling van een „sterke individuele expressie naar een grote helderheid.” Bezoek uit Amerika heet Mondriaan van harte welkom, al zouden er wat de vrijgezel betreft ook best wat Amerikaanse meisjes mogen komen. Alhoewel, „(…) daar zal ik niet veel aan hebben. Amerikanen komen meest uit nieuwsgierigheid, en om te dansen moet ik Fransche meisjes hebben.”

Van een ander kaliber nieuwsgierigheid was de interesse van de Amerikaan Peter Gay voor de kunstenaar. De gerenommeerde historicus trekt in 1976 de conclusie dat de schilderijen angsten laten zien die Mondriaan zijn hele leven moet hebben onderdrukt. Letterlijk zit hij gevangen achter de tralies van het zwarte lijnenspel. Misschien is het zo. De dichter Adriaan Roland Holst, die ook bij Piet in Parijs op de thee is geweest, geeft ons nog een andere blik op de persoon achter de kunstenaar: „Als hij in de dertiende eeuw was geboren, was hij katholiek geweest want toen was iedereen dat. Met zijn aard was hij dan tegen zijn dertigste jaar vast en zeker in een klooster gegaan. Daar had hij, aan de witte muur van zijn cel, het kruis gehad: de verticaal en de horizontaal, en zijn leven was daarmee vervuld geweest.”


Piet Mondriaan, leven en werk, Cees W. de Jong e.a.; uitg. A. W. Bruna, Amsterdam, 2015; ISBN 978 94 005 0082 2; 384 blz.; € 39,95 (t/m 24 mei 2015, daarna € 49,95);

Mondriaan filosoof, Jan Bor; uitg. Prometheus – Bert Bakker, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 351 4065 3; 128 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer