Binnenland

Oorlog in mei 1940 had blijvende gevolgen

ACHTERBERG. In wilde angst vluchtte soldaat Riekenberg weg toen de Duitsers de Nederlandse troepen op de Grebbelinie aanvielen. De oorlog had levens­lange gevolgen voor hem.

L. Vogelaar
8 May 2015 18:14Gewijzigd op 15 November 2020 18:48
SS'ers ondervragen Nederlandse soldaten in de voorposten van de Grebbelinie. beeld NIMH
SS'ers ondervragen Nederlandse soldaten in de voorposten van de Grebbelinie. beeld NIMH

Het is een van de verhalen over de meidagen van 1940 die lezers instuurden na een oproep in deze krant. Riekenberg kwam de strijd in die eerste oorlogsdagen nooit meer te boven. „Het is goed om dit door te geven, om te laten zien welke ingrijpende gevolgen oorlog voor een mens kan hebben”, zegt J. van Aggelen uit Ede. Zijn grootouders in Achterberg vingen de militair op.

Gert-Jan Riekenberg uit Ruurlo stond in de voorste linies toen de Duitsers de Grebbeberg belaagden. Samen met twee andere jongens opende hij het vuur op de oprukkende vijand. De Duitsers wisten hun mondingsvuur echter precies te lokaliseren en schoten terug. De grote boom voor hen werd aan flarden geschoten. Twee soldaten kwam om. Riekenberg gooide zijn wapen weg en vluchtte, in wilde angst.

Welke kant hij op rende, wist hij niet. Hij kwam op de Zuidelijke Meentsteeg in Achterberg terecht. „Daar klopte hij bij de familie J. Rijksen –moeders ouders– aan”, zegt Van Aggelen. Daar was W. D. Jagtenberg ingekwartierd, die later bekend werd als schrijver over de strijd op de Grebbeberg.

Riekenberg vroeg om boerenkleding. „Grootmoeder gaf hem kleren van haar zoon die op de boerderij werkte. Mijn ouders waren naar Zelhem verhuisd. Daardoor herkende grootmoeder het Achterhoekse accent. Ze gaf Riekenberg een briefje mee met het adres van mijn ouders.

Na dagen wist hij de Achterhoek te bereiken. De gebeurtenissen waren hem in het hoofd geslagen en daar is hij nooit meer van genezen. Verward stond hij aan de deur en gaf het briefje van grootmoeder, die mijn ouders verzocht hem te helpen. Hij vroeg om scheergerei. Moeder gaf vaders enige ‘harkje’ en borsteltje mee.

Enige tijd na de Bevrijding kwam een oudere man bij mijn ouders. Hij gaf het harkje en borsteltje terug. Die had zijn zoon geleend, zei hij, en hij huilde.

Later is het rond een kerkelijke feestdag eens gebeurd dat er een fietser bij het huis stopte. De man stapte binnen en ging in de kring zitten. In de Achterhoek ging dat vrij gemakkelijk. Hij stelde zich niet voor, maar dronk thee mee. Hij bleef maar zitten en wilde graag brood mee-eten. Moeder vroeg zich hardop af waar ze hem van kende. Maar het kon niet dat ze hem kende, zei de man.

Hij bleef ook die avond, tot moeder aankondigde dat het gezin naar bed wilde. Hij wilde blijven logeren. „Dan wil ik nu toch weleens weten wie ik in huis heb”, zei moeder. Dan moeten eerst de kinderen naar de deel, zei hij. Toen hij met mijn ouders alleen was, zei hij dat hij gevlucht was en dat de Duitsers achter hem aan zaten. Het was echter allang na de oorlog. Het was duidelijk dat hij in de war was.

Hij kreeg een bed. Toen we de volgende morgen opstonden, was de man weg en zijn fiets ook. Hij moet door het dakraam en de dakgoot vertrokken zijn.

Rond kwart over negen kwam er een politieauto. De agenten vroegen naar de man. Ze zeiden dat hij wel vaker opeens uit Ruurlo vertrok. Dan werd hij tijdelijk naar de inrichting in Warnsveld gebracht tot het wat beter ging en hij weer naar huis kon. Hij werkte bij zijn vader op de boerderij.

Toen mijn moeder in 1993 overleed, werd het ouderlijk huis ontruimd. Mijn vrouw kwam een brief uit Ruurlo tegen met een naam die haar niets zei: een zus en zwager van Riekenberg bedankten in 1952 voor de zorg die aan hem was besteed.

Die zwager was Willem Waarlo aan de Troelstrastraat in Zelhem. Na enig zoeken achterhaalde ik hun telefoonnummer. Ik hoefde mijn naam maar te noemen of ze wisten al waarover het ging. Alleen vergisten ze zich een gene­ratie: ze dachten mijn vader aan de lijn te hebben. Ze stelden de hulp die we hun –inmiddels overleden– zwager hadden ge­geven, erg op prijs. Hij was mentaal nooit meer genezen na wat hij in mei 1940 had meegemaakt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer