Oom Jan sneuvelde door vergissing van Fransen
Jan de Ridder (79) uit Achterberg, gemeente Rhenen
Op welke manier voelt u zich bij de dodenherdenking betrokken?
„Mijn oom Jan is in de meidagen van 1940 gesneuveld. Hij was dertig jaar en vrijgezel en vocht in Zeeland. Nederland capituleerde op 15 mei, maar in Zeeland werd doorgevochten. Op 16 mei moest hij met twee paarden en een keukenwagen tussen de Duitse en de Franse linies door. Bij de spoorbaan in Kapelle-Biezelinge hebben de Fransen hem aangezien voor een Duitser. Hij is doodgeschoten. Oom Jan werd begraven in Kapelle en na zes weken overgebracht naar de algemene begraafplaats van Rhenen. Mijn grootouders hebben het overlijden van hun zoon nooit helemaal kunnen verwerken. Ik was vier jaar toen het gebeurde en ik heb oom Jan goed gekend. Het had een grote impact op mij.”
Neemt u deel aan de dodenherdenking?
„Ja, samen met mijn vrouw, zoon, dochter, schoondochter en schoonzoon ben ik door het ministerie van Defensie uitgenodigd om de herdenking op de Grebbeberg bij te wonen. Oom Jan is daar in 2013 herbegraven. Veertig jaar gingen mijn ouders en grootouders naar de herdenking op de algemene begraafplaats in Rhenen. Onder anderen de burgemeester legde dan bloemen op het graf. De gemeente stuurde na veertig jaar de familie geen uitnodiging meer, maar de burgemeester legde nog wel altijd een bloemstuk op het graf. Tijdens de officiële herdenking op de Grebbeberg ging ik met mijn gezin altijd naar de algemene begraafplaats. We hielden een persoonlijke herdenking en legden bloemen. Vorig jaar vergat het ministerie ons een uitnodiging te sturen voor de Grebbeberg, dat is nu wel gebeurd. Vorig jaar was het bovendien op zondag. Daarom zijn we maandagavond naar het graf van oom Jan geweest.”
Blijft het belangrijk om de slachtoffers te herdenken?
„Ja. Het is belangrijk om de geschiedenis door te geven aan het nageslacht. Kinderen moeten weten dat anderen voor hun vrijheid zijn gesneuveld.”