Binnenland

„Dan gaat het lichtje uit”

Verkeren de Nederlandse militairen in Zuid-Irak in oorlogstijd? Ja, zegt justitie. Nee, vindt defensie. De rechter mag het zeggen. Twee mariniers hangt vijf maanden cel boven het hoofd.

Riekelt Pasterkamp
17 February 2004 10:10Gewijzigd op 14 November 2020 00:58

Tegen het krieken van de dag op 15 augustus 2003 schommelt de temperatuur in As-Samawah in Zuid-Irak al rond de 40 graden.

Twee mariniers, Marco F. en Joe B., staan op wacht op post 5 van Camp Smitty, het onderkomen van de zojuist gearriveerde Nederlandse mariniers. Ze zijn moe. Al dagen lopen ze wacht in een schema van twee uur op, twee uur af. Alleen ’s nachts is er een langere pauze van vier uur.

De onderkomens van de mariniers zijn zeer primitief. Slapen is vaak een probleem wegens de extreme hitte overdag en ’s nachts. Er zijn nog geen tenten met airconditioning en de temperatuur loopt overdag in de zon soms op tot 70 graden Celsius. De medische dienst vindt het wachtlopen te zwaar.

De wachtpost van de twee mannen bestaat uit het dak van een schuurtje van 8 bij 4 meter. Het is kwart voor zes in de ochtend. Het duo heeft alle trucs om wakker te blijven al achter de rug: praten met elkaar, water over het hoofd.

Joe is bewust op de rand van het dak gaan zitten. „Dan laat je het wel uit je hoofd om in slaap te vallen. Je stort dan immers voorover.”

Over een kwartier komt de aflossing. Die merken Marco en Joe niet op. De aflossende collega’s treffen vier voeten over de rand van het dak aan en horen luid gesnurk. De twee liggen slapend op een matras. De aflossers kennen geen pardon en slingeren het duo op rapport bij de wachtcommandant.

Precies een halfjaar later staan de Rotterdammer Marco F. (21) en Joe B. (20) uit Cuijk terecht voor de militaire kamer van de rechtbank in Arnhem. Ze hoorden maandag officier van justitie W. Weerkamp vijf maanden onvoorwaardelijke militaire detentie tegen hen eisen. Omdat ze sliepen tijdens de wacht. „Op een matras gaan zitten is de goden verzoeken.”

De mariniers waren niet in staat het bewakingsgebied te controleren en er ontstond volgens het openbaar ministerie gevaar voor de veiligheid van de manschappen; een bedreigende situatie die tot desastreuze gevolgen had kunnen leiden.

Weerkamp rekent het de mariniers zwaar aan dat ze sliepen „als militair in tijd van oorlog.” De officier baseert de status van oorlog onder meer op VN-resoluties en op het CNN-bericht dat er in de oorlog aan de zijde van de coalitie al 634 doden en ruim 3000 gewonden zijn gevallen.

In de aanklacht is sprake van artikel 107 van het Wetboek van Militair Strafrecht. Dit artikel spreekt van het „opzettelijk” onttrekken „aan een bijzondere verplichting betreffende de waakzaamheid of veiligheid: kortom de mariniers zouden zich tijdens hun wacht bewust te slapen hebben gelegd.”

Namens de twee mariniers betoogde hun raadsman luitenant-kolonel S. Springer dat er door de regering of het ministerie van Defensie aan de militairen niet was meegedeeld dat de uitzending gold als „in tijd van oorlog”, wat door het OM wel genoemd wordt. „Nederland maakt deel uit van de stabilisatiemacht in Irak, niet van een bezettingsmacht.”

Ook is er volgens de raadsman geen sprake van opzettelijk in slaap vallen. De hoge temperaturen en oververmoeidheid waren daar debet aan. „De wil om wakker te blijven werd uitgeschakeld.” Springer voerde aan dat de twee tijdens hun wacht niet werden voorzien van vers drinkwater. Dat is wel voorgeschreven. Hij pleitte voor vrijspraak of schuld zonder strafoplegging.

Vakbonden voor defensiepersoneel reageren zeer verbaasd op de eis van het OM. „Buitensporig”, oordeelt de AFMP.

D66-Tweede-Kamerlid Bakker zet na de zaak rond marinier Erik O., die wordt vervolgd vanwege het neerschieten van een Irakees, opnieuw vraagtekens bij het optreden van justitie in Arnhem. „Bij Erik O. is er volgens justitie geen sprake van oorlogsomstandigheden en nu bij de slapende mariniers ineens wel. Dat is op zijn minst vreemd. En het lijkt me sterk dat deze militairen opzettelijk in slaap zijn gevallen.”

Beide mariniers zeggen spijt te hebben van hun daad. „Ik schaam me diep”, aldus F. „Het is nooit mijn bedoeling geweest om in slaap te vallen. Je zit echt tegen jezelf te vechten. Maar op een gegeven moment gaat het lichtje uit.”

Waarom ze dan niet bij de leiding aan de bel trokken, wilde een van de rechters maandag weten. Joe B.: „Als je bij ons zegt: Ik trek het niet meer, word je vervolgens als kleine jongen behandeld. Je blijft vechten, vechten, vechten.”

De twee mariniers zijn na hun wachtdelict vorig jaar augustus niet tuchtrechtelijk gestraft en hebben hun vier maanden in Irak gewoon uitgediend.

De rechtbank doet 1 maart uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer