„De achterblijvers zijn de trouwste mensen”
In de consistorie van het dorpskerkje van de gereformeerde gemeente in Wemeldinge staat alles nog op zijn plaats. De houten tafel met daaromheen de met groen beklede stoelen, de Tien Geboden aan de muur. Over anderhalve maand sluit de gemeente haar deuren: dan raakt de tafel verstoft en blijven de stoelen onbezet.
De classis Goes besloot vorige maand de afdeling te sluiten. Wat dat betekent, weten vooral de mensen die, geboren en getogen in Wemeldinge, in de kerk opgroeiden en grijs werden. Zoals J. Bentschap Knook, die in de afgelopen jaren koster was. Hij werd gedoopt in het kleine kerkje aan de Oude Achterweg. Zeven jaar geleden begon hij met zijn kosterswerk. De koster is bekend met de geschiedenis van het dorp en zijn mensen. Iemand die de gemeenschap op zijn duimpje kent. Hij is ook een koster van koffie met koekjes. In het kleine keukentje naast de consistorie pruttelt het koffiezetapparaat. De ochtendzon kiert door de vitrages naar binnen.
L. Nijsse, ouderling in de gereformeerde gemeente van Kapelle-Biezelinge, is nauw betrokken geweest bij Wemeldinge. Met name in de jaren waarin het nijpende probleem van een teruglopend ledental zich manifesteerde. Sinds 1999 verleenden de omliggende gemeenten hulpdiensten aan Wemeldinge. In dat jaar verhuisde de laatst overgebleven ouderling. Kapelle en Waarde namen onder meer de leesdiensten waar. Destijds was er nog één diaken. Deze is in 2002 overleden. In 2001 werd Wemeldinge een afdeling van Kapelle-Biezelinge.
Een paar jaar geleden waren er nog zo’n veertig doopleden en twintig belijdende leden. Dat aantal is geleidelijk afgenomen tot 29 belijdende leden en 15 doopleden. Volgens Nijsse is het feit dat er geen ambtsdragers meer waren de aanleiding geweest tot sluiting van de kerk. In de laatste decennia vergrijsde de gemeente. „Starters kunnen hier weliswaar een goedkoop huisje kopen. Maar als er kinderen komen, vertrekken ze naar plaatsen waar een school is.” In Wemeldinge richten de mensen zich op Kapelle, nog geen 5 kilometer verderop.
De sluis bij Wemeldinge verdween in 1993, als gevolg van de verbreding van het Kanaal door Zuid-Beveland. Ook de weinige schippers die op zondag bij de sluis lagen, verdwenen. Bentschap Knook herinnert zich nog de geur die de mannen met zich meenamen. „In de kerk rook het naar de dieselolie van de motoren.”
De gemeente is gesticht in 1948, maar in 1922 sprak men al over het houden van kerkdiensten. Op 27 oktober 1922 werd de eerste dienst gehouden in het muzieklokaal van Wemeldinge. Met zeven leden en twee niet-leden. Ds. G. H. Kersten uit Yerseke ging voor. Veel gegevens zijn er niet meer over van die eerste tijd, omdat die tijdens de oorlog in Yerseke zijn verbrand. De documentatie van na de oorlog is echter nog grotendeels aanwezig. Op de grote tafel in de consistorie liggen vergeelde schriften met handgeschreven notulen, aparte boekjes van de kerkenraads- en ledenvergaderingen en van de leesdiensten.
In 1932 werd het kerkgebouw in gebruik genomen. Het kleine kerkje kon worden gebouwd doordat leden geld uitleenden en grond beschikbaar stelden. Voor de mensen uit Wemeldinge was een eigen gemeente een uitkomst. Fietsen op zondag was om principiële redenen bezwaarlijk en het lopen naar Yerseke viel vrouwen en kinderen zwaar. De instituering, in 1948, werd verricht door ds. A. van Stuijvenberg, die na ds. Kersten naar het vissersdorp was gekomen. Hij preekte uit Habakuk 3:2b: „Uw werk, o Heere! Behoud dat in het leven in het midden der jaren.” „Triest”, merkt Nijsse met die tekst in het achterhoofd op, „dat de gemeente op het punt staat te verdwijnen. De sluiting is een heel pijnlijke zaak. Want de mensen die achterblijven, zijn de trouwste.” Ik ga nooit ergens anders naar toe, zei een oude vrouw in de eerste instantie. Nijsse: „Ze ging hier altijd naar de kerk. Die emoties blijven natuurlijk, wannéér de sluiting ook plaatsheeft. Daar is veel over gepraat. Voor de mensen wordt het niet gemakkelijker als we nog langer doorgaan. Daarom is er besloten om nu te sluiten.”
Tijdens de weekdiensten riepen de problemen in Wemeldinge nogal eens verbazing op bij predikanten. „Maar het gebouwtje zit altijd vol!” zeiden ze dan. „Met mensen uit andere plaatsen”, verklaart de ouderling uit Kapelle. „Dat vertekende de zaak.”
Ook de koster vindt de sluiting „waardeloos.” Hij zou het liefst blijven. „Ik ben hier geboren en getogen.” Desondanks is de gemeente nooit een hechte gemeenschap geweest. De vrouwenvereniging bestond weliswaar 35 jaar, maar ander verenigingsleven kwam er nooit van de grond. Nijsse: „Groei van de gemeente in de toekomst is bij voorbaat uitgesloten omdat jonge mensen die in Wemeldinge komen wonen, in Kapelle-Biezelinge naar de kerk kunnen blijven gaan.”
Gemeenteleden mogen kiezen waar ze zich aansluiten: Yerseke, Kapelle-Biezelinge of Waarde. Veel ouderen valt dat zwaar; ze gaan op in de massa. In Wemeldinge wordt op dit moment nog één dienst per zondag gehouden.
Tijdens de laatste classisvergadering is een commissie uit de omliggende gemeenten benoemd die verantwoordelijk is voor de afwikkeling van de laatste zaken. Over een afscheidsdienst is nog niet gesproken. Het kerkgebouw zal wellicht te koop komen te staan. Een jaar of zeven geleden is het interieur nog helemaal vernieuwd. Er werd een tussenwand geplaatst en nieuw meubilair neergezet.
De koster, die spreekwoordelijk een kerkbank versleet, herinnert zich nog dat een enorme kolenkachel de kerk verwarmde. De koster die destijds was belast met het scheppen van kolen in de kachel was zo klein dat hij een bankje nodig had. Ook weet Bentschap Knook te vertellen dat in de oorlog een granaat door het kerkdak ging. „Er ontstond geen brand, het gat werd gerepareerd. Maar als het regende, drupte het water op de hoofden.” Ten tijde van de tweede grote wereldbrand bestond de gemeente uit zo’n 150 leden. Een hoogtepunt in de geschiedenis van de gemeente vindt Nijsse de volle kerk tijdens de doordeweekse kerkdiensten. „Dieptepunt was voor mij dat er in de winters waarin ik hier catechisatie gaf, soms niemand op kwam dagen. Dat tekende de situatie.”
Dit is het laatste deel in een vijfdelige serie over recent opgeheven gemeenten.