Zeventien schriftjes vol Veluwse volksverhalen
NIJKERK. Zeventien schoolschriftjes schreef de Nijkerkse amateurhistoricus Frans Kragt vol met volksverhalen die mensen in de regio hem hadden verteld. Volgende week, ruim zeventig jaar later, wordt de verzameling als boek gepubliceerd: ”In de Sagenwereld. Oeroude verhalen van de Noord-Veluwe”.
„Echt een schat van zolder is het”, zegt de Nijkerkse uitgeefster Merit Roodbeen enthousiast. Met haar bedrijf Nabij Producties maakt zij de uitgave mogelijk.
Een kleindochter van Kragt stelde de verhalen uit de nalatenschap van haar opa voor publicatie beschikbaar. Het contact kwam tot stand via de Jac. Gazenbeekstichting, een Veluwse erfgoedorganisatie.
Amateurhistoricus
Frans Kragt (1879-1974) woonde van 1908 tot 1965 in Nijkerk. Behalve onderwijzer was hij kunstschilder en amateurhistoricus. De schoolschriftjes bevatten, aldus Kragt in een inleiding, een keuze uit „de zeer vele verhalen die ik in de loop van jaren uit de mond van mensen heb gehoord en opgeschreven.”
Op de Veluwe zijn altijd veel sagen en legenden over witte wieven, weerwolven, reuzen en „veurschiensels” (voorspellende visioenen) verteld, schrijft de verzamelaar. „Dat zal wel een gevolg zijn van de gesteldheid van het landschap, en in het verlengde daarvan, van zijn bewoning. De wijde velden, de ruisende bossen, het golvende koren, ze werkten allemaal mee om op de verbeelding te werken van hen die soms uren- en urenlang buiten op de akkers hun eenzame arbeid verrichtten.”
Ze waren dan alleen met hun gedachten, schrijft Kragt, „alleen met de omringende natuur, en werden door weinig afgeleid. Zo’n leven stemt tot nadenken, tot peinzen over dingen in, en dingen na dit leven.”
„In sommige verhalen vang je een glimp op van het leven op de boerderijen een kleine eeuw geleden”, zegt uitgeefster Roodbeen.
„De burenplicht functioneerde toen nog volop, onder meer bij begrafenissen. Ook is het bijzonder om te lezen over je eigen woonomgeving in vroeger dagen, bijvoorbeeld dat in de Franse tijd kozakken waren gelegerd in een weiland waar nu woningen staan. De verhalen spelen in Nijkerk, maar ook in omliggende plaatsen als Putten, Barneveld, Voorthuizen en Terschuur.”
Roodbeens favoriet is het verhaal over de „schat van de Berencamp”, die op het middernachtelijk uur bij nieuwe maan naar boven moest worden gehaald zonder dat daarbij een woord werd gesproken. „Daar zit veel psychologie in: de verhouding tussen baas en dienstmeid en twee broers die elkaar na een mislukte poging niet meer goed kunnen verdragen.”
Sfeer behouden
Maranke Pater van een tekstbureau zette de verhalen om in hedendaags Nederlands. Zij ontdeed ze van de oo’s en sch’s van de toenmalige spelling.
Verder zijn ze zo veel mogelijk intact gelaten om de sfeer te behouden. Pater: „Je ziet de witte juffers zo voor je een tuinpad of een straat inlopen. Als ik nu langs de Brede Beek in Nijkerk wandel, kijk ik wel een keertje extra achterom.”
Enkele kleine ingrepen waren nodig voor een beter begrip bij de lezer van nu. Roodbeen: „Ergens schrijft Kragt dat je vanaf een bepaald punt de Zuiderzee kunt zien. Die bestaat niet meer, dat is veranderd.”
Waarheid en verbeelding
Het 248 pagina’s tellende boek is geïllustreerd met tekeningen die Kragt mogelijk speciaal bij de verhalen maakte. „Ik zal in het midden laten wat waarheid is en wat verbeelding”, oordeelde hij zelf over de sagen en legenden.
Hij noteerde ze in de hoop dat ze zouden worden doorverteld, „zodat ze bewaard blijven, ook voor hen die na ons komen, want ze zijn een deel van ons oude volksleven.”
In 1942 schreef Kragt aan een sagendeskundige van de Nederlandse Akademie van Wetenschappen dat hij bezig was zijn collectie persklaar te maken. Een publicatie van de verhalen is al die jaren echter uitgebleven. Roodbeen: „Dat het 73 jaar na dato alsnog zo ver komt, geeft me een goed gevoel.”