’Strenger europact voor landen met pensioenprobleem’
De Europese afspraken over begrotingsdiscipline moeten strenger worden toegepast voor lidstaten die problemen kunnen verwachten met de betaalbaarheid van hun pensioenen. Voor deze landen is de noodzaak groter om te streven naar een overschot op hun begroting.
Directeur H. Don van het Centraal Planbureau betoogde dat donderdag tijdens een bijeenkomst van economen in Nijkerk. Hij noemde geen lidstaten bij naam, maar hij doelde op landen als Frankrijk en Italië, waar de pensioenen uit de overheidsbegroting gefinancierd worden.
Nederland kent naast een omslagstelsel (de werkenden betalen voor de gepensioneerden) voor de AOW ook aanvullende pensioenen, waarvoor wordt gespaard. Het is daardoor beter voorbereid op de stijging van de pensioenkosten die de komende jaren als gevolg van de vergrijzing zal optreden.
Volgens Don is het voor landen met uitsluitend een omslagstelsel veel belangrijker dat ze hun overheidsfinanciën in de hand houden, zodat ze in de toekomst hun pensioenproblemen in orde kunnen brengen. De afspraak dat het begrotingstekort niet hoger mag zijn dan 3 procent van het bruto binnenlands product, is voor deze landen dan ook niet streng genoeg, vindt hij.
Don noemde die grens van 3 procent, neergelegd in het zogenaamde stabiliteitspact, overigens willekeurig, evenals de regel dat de staatsschuld van de EU–lidstaten niet meer dan 60 procent mag bedragen.
Verder vroeg hij zich af of het pact in de praktijk wel afdwingbaar is. Duitsland en Frankrijk overschrijden al jaren de norm van 3 procent. Aansporingen van de Europese Commissie om daar wat aan te doen lappen ze aan hun laars. De commissie heeft hiertegen overigens bezwaar aangetekend bij het Europese Hof van Justitie.