„Misdaaduniversiteit” onder schot
De gevangenissen puilen uit. Justitie kan het nijpend tekort aan cellen nauwelijks bijbenen. Moet de capaciteit steeds verder worden opgevoerd, of is dat tamelijk zinloos omdat misdadigers in de nor alleen maar crimineler worden? Een kwestie van maatwerk.
„De universiteit van de misdaad.” Zo betitelde LPF-kamerlid Eerdmans de gevangenis nadat hij er eind vorig jaar tijdens het kerstreces een weekje op vrijwillige basis had doorgebracht. Hij liet zich opsluiten om mee te maken wat het is om achter slot en grendel te verblijven. Samen met zware criminelen zat hij op ’water en brood’.
Wat hij er hoorde, schokte hem. Dat misdadigers niet opknappen van een verblijf achter de tralies wist hij wel, maar dat ze aan de lopende band informatie en tips aan elkaar doorgeven, verbijsterde hem.
Vandaag debatteerde de Tweede Kamer over de groeiende behoefte aan cellen. Zij stelde vast dat er sprake is van een acuut probleem. Ondanks de forse uitbreiding van de capaciteit die minister Donner van Justitie heeft aangekondigd, houdt het tekort aan. Dat roept de vraag op of justitie wel op het goede spoor zit. Helpt gevangenisstraf wel of verergert ze alleen de kwaal?
LPF’er Eerdmans heeft daarover een uitgesproken mening. Hij zegt tijdens zijn weekje cel zitten geen enkele gevangene gesproken te hebben die van plan was zijn criminele carrière te beëindigen. „Na hun vrijlating zouden ze meteen hun criminele activiteiten voortzetten.”
De meeste gevangenen die hij sprak, was nooit „een normaal normen- en waardepatroon” bijgebracht. „We zouden in de gevangenis veel meer moeten doen aan heropvoeding. Nu doden ze alleen maar de tijd, kijken tv en wisselen informatie met elkaar uit.”
Directeur Hans Barendrecht van de protestants-christelijke instelling Gevangenenzorg Nederland is dat in grote lijnen met Eerdmans eens. „Van zitten wordt niemand beter. De gevangenis kent een machocultuur die mensen geen goed doet.”
Daarom is hij een groot voorstander van het bieden van zinvolle programma’s aan gevangenen. De instantie die zich daarmee bezighoudt, is de reclassering, maar die instantie is te log en te bureaucratisch geworden. „Schaf de reclassering maar af, want dat stelt niets voor”, zeiden de gevangenen die Eerdmans tijdens zijn vrijwillige detentie sprak.
Wat dan wel? Barendrecht stelt voorop dat simpele oplossingen niet voorhanden zijn. „Het feit dat het bij veel gevangenen schort aan hun normen- en waardepatroon, geeft al aan dat het niet een kwestie is van een beetje bijspijkeren. Het zit tussen de oren. Er zal veel in mensen moeten worden geïnvesteerd.”
In een tijd dat de overheid drastisch moet bezuinigen, is dat erg veel gevraagd. Daarom ziet Barendrecht hier vooral een taak voor maatschappelijke organisaties, zoals Gevangenzorg Nederland. Deze organisatie werkt met getrainde vrijwilligers. Hun werk is bepaald niet vruchteloos. „We zijn bijvoorbeeld betrokken bij een project in de gevangenis van Zoetermeer waarbij gevangenen wordt geleerd met computers om te gaan. Als ze dan een diploma halen, stralen ze vaak van trots. Het kan het begin zijn van een andere toekomst.”
Belangrijk is, zo benadrukt hij, dat er oog is voor de mens achter de gevangene. „Ik wil niets afdoen aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Kom bij mij niet aan met verhalen over een zielige jeugd en zo. Tegelijkertijd moet je wel achter de façade willen kijken. Onder elkaar houden ze zich groot, maar alleen in hun cel komen de tranen. De enige met wie ik hier praat, is de tv, zei een gevangene me eens. Alleen maar elke week een bezoekje brengen en aandacht aan hen geven, betekent al heel veel.”
„Veel gevangenen verlaten de gevangenis met het idee: Dit was eens maar nooit weer”, is de overtuiging van CDA-kamerlid Jager. Hij deelt de mening van Eerdmans en Barendrecht dat gevangenissen kunnen fungeren als leerschool in het kwaad, maar dat geldt volgens hem maar voor een beperkt deel van de gedetineerden.
Dat geprobeerd moet worden hen weer op het rechte pad te krijgen, zal hij niet tegenspreken, maar de realiteit gebiedt zijns inziens te zeggen dat dat lastig is. „Normen en waarden bijbrengen moet je vooral doen als mensen jong zijn. Ik ben erg voor preventie, bijvoorbeeld via goede voorlichting op scholen.”
Ook moet worden voorkomen dat jongeren in justitiële inrichtingen een opleiding in de misdaad krijgen. „Het komt voor dat moeilijk opvoedbare jongeren vanwege plaatsgebrek terechtkomen bij jongeren die een straf uitzitten. Dat mag niet”, aldus Jager.
Een voorbeeld van een goede aanpak vindt hij de maatregel die veelplegers kan worden opgelegd. „Het gaat om projecten waarbij jonge veelplegers worden begeleid in een poging hen uit een bepaald stramien te halen. Het is veelal een kwestie van maatwerk.”