Capelle aan den IJssel pakt landjepik aan
CAPELLE AAN DEN IJSSEL. Gemeentegrond bij je tuin betrekken, zonder daarvoor te betalen. „Inpikgroen”, in de volksmond. De gemeente Capelle aan den IJssel telt bijna 900 gevallen waarbij particulieren en bedrijven zich hieraan schuldig maken. Wethouder Meuldijk: „Aan die onrechtvaardigheid willen we een einde maken.” Procedures sluit hij niet uit.
Bij elkaar gaat het maar liefst om zo’n 25.000 vierkante meter gemeentegrond die Capellenaren zich hebben toegeëigend – onrechtmatig, welteverstaan. „Een ergernis voor veel inwoners”, stelt wethouder Meuldijk (Stadsbeheer). „Verderop in de straat hebben mensen een stuk gemeentegrond in gebruik zonder dat het hun eigendom is, terwijl de meesten er gewoon huur voor betalen, of de grond hebben gekocht.”
De gemeente pakt nu eerst de bijna honderd grootste percelen aan, verspreid door de gemeente. „Het gaat om stukken grond van meer dan 50 vierkante meter”, zegt gemeentewoordvoerder Thomas Heesters. Het betreft volgens hem vooral grond die bewoners van aangrenzende huizen als tuin in gebruik hebben genomen. „Als iemand met een grote tuin, bijvoorbeeld 30 bij 15 meter, aan de zijkant en de achterkant de erfafscheiding 2 meter verplaatst, gaat het al over 94 vierkante meter.” Ook bedrijven en instellingen zijn niet altijd vies van kleinschalige landjepik. „Die gebruiken dan de grond als buitenruimte of als parkeerplaats.”
Capelle laat de botte bijl overigens liefst achterwege. Heesters: „De gemeente is in principe bereid de in gebruik genomen gemeentegrond te verkopen of te verhuren. In het algemeen kunnen deze zaken in goed overleg met de bewoners opgelost worden.” Dit zal niet altijd gemakkelijk gaan, geeft hij toe. Bijvoorbeeld als burgers de grond al jaren terug bij hun tuin trokken. „Dat dit eventueel tot juridische procedures zou kunnen leiden, sluiten wij niet uit.”
Fiks bedrag
Capellenaar B. Agteresch, scriba van de gereformeerde gemeente van Capelle-West, huurt zelf al zo’n tien jaar een stuk gemeentegrond achter zijn huis. Zijn tuin, zo’n 350 vierkante meter, is een lust voor het oog. Middenin een stukje gazon met een fraaie plataan –„daar hebben we ’s zomers veel schaduw van”–, een tuinhuisje, een kleine kas en achter aan het water een terras dat ruimte biedt aan zo’n vijftien personen. „Een heerlijke tuin”, vindt Agteresch. „Bezoekers zijn altijd weer verbaasd als ze dit hier in de Randstad treffen.”
Voor het huren ervan betaalt hij Capelle aan den IJssel een fiks bedrag: zo rond de 800 euro per jaar. „Elk jaar indexeert de gemeente de grond opnieuw, waarna dat bedrag hoger wordt. Voor een volkstuin zou ik veel minder betalen, maar in mijn geval weegt de gemeente mee dat de grond achter ons huis ligt.”
Dat Capelle het onrechtmatig gebruik van gemeentegrond wil aanpakken, kan Agteresch begrijpen. „Het is háár eigendom. Bovendien mogen de meeste mensen de grond voortaan huren.” Dat de gemeente er geld voor vraagt, vindt hij terecht.
Genieten
De oud-Driestardocent Nederlands is voor zijn ontspanning graag in zijn ‘huurtuin’. „Ik houd hem niet als groentetuin, maar er staan wel bijvoorbeeld fruitbomen, bessenstruiken en druivenstokken. In Rijssen hadden mijn ouders wél een grote groentetuin voor onszelf. Als kind moest ik daar al vroeg aan meehelpen.” Hij vond het niet erg. „Als ik niet in het onderwijs was gegaan, was ik tuinder geworden.”
Van de gemeente mag Agteresch de grond overigens ook kopen, maar daar begint hij niet aan. „Ze vraagt een gigantisch bedrag. Ik heb nu een wederzijdse opzegtermijn van drie maanden; ik denk dat de gemeente dat in lengte van jaren blijft verlengen. Mijn vrouw en ik zouden het althans erg jammer vinden als Capelle het contract zou opzeggen. Wij genieten er erg van.”
Capellenaren zorgen samen voor het groen
Her en der in de IJsselgemeente staan sinds enkele jaren paaltjes in plantsoenen, met het opschrift ”Zelfonderhoud”. Burgers onderhouden samen groenperken, bijvoorbeeld voor hun woning. Deze vorm van kosteloze plantsoenendienst juicht de gemeente wél toe, mits zij ervan weet. Toenmalig wethouder Eerdmans van Capelle aan den IJssel zei in 2011: „De buurt knapt ervan op, omdat er mooiere perken ontstaan. Die hebben wel meer onderhoud nodig dan de gemeente kan verzorgen, maar liefhebbers van tuinieren draaien daar hun hand niet voor om. Daarnaast versterkt het de band tussen buurtbewoners. Een aanrader voor mensen met groene vingers.”