Programma voor betere opsporing pedofiel op internet
TILBURG. Tilburgse hoogleraren zijn betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw programma om online kinderlokkers op te sporen, te ontmoedigen en –bij herhaling– te kunnen vervolgen.
Dat meldde universiteit van Tilburg woensdag. De onderzoekers werken samen met kinderhulporganisatie Terre des Hommes.
Het programma moet de opvolger worden van Sweetie1.0, een virtueel lokmeisje waarmee de afgelopen jaren al duizenden pedofielen werden opgespoord. Met de nieuwe methode –Sweetie2.0– moeten potentiële daders eenvoudiger op internet kunnen worden getraceerd.
Veel pedofielen wanen zich online nog altijd onbespied. Het blijft eenvoudig om kinderen op internet voor seks te benaderen, weten Stefan Bogaerts, hoogleraar klinische forensische psychologie, en Bert-Jaap Koops, hoogleraar regulering van technologie.
Het Sweetie1.0-onderzoek gaf eind 2013 inzicht in de wereldwijde omvang en aard van het kindersekstoerisme via de webcam: het bleek te gaan om 700.000 tot 800.000 zedendelinquenten die dagelijks internet afstruinen op zoek naar jonge slachtoffers.
Eind januari kende de Nederlandse Postcode Loterij een subsidie toe van bijna 4 miljoen euro aan Terre des Hommes om het Sweetieproject naar een hoger plan te tillen. Nationale en internationale specialisten werken nu aan een wereldwijd toepasbaar softwaresysteem om webcamseks met kinderen tegen te gaan.
Bogaerts over het project: „We kijken vooral naar mannen met slechte bedoelingen, en dat zijn er heel veel, die op internet zitten. In hoeverre kunnen we hen afschrikken? En in hoeverre kan wetgeving bijdragen aan handhaving, opsporing en vervolging?”
Hij erkent dat privacywetgeving een punt is. „Dat is op dit moment een heel groot probleem. Het is iets wat bekeken moet worden: wat kan wel en wat kan niet.”
Koops zal bekijken wat de juridische kaders zijn voor de bestrijding van webcamseks met kinderen en wat de mogelijkheden zijn voor online-undercoveroperaties. Ook wil hij pedofielen kunnen traceren die opereren met wisselende e-mailaccounts. „Dat werkt zo: persoon X wordt gespot in chatroom Y en krijgt eerst een waarschuwing met informatie over de gepleegde strafbare feiten, de strafrechtelijke gevolgen ervan en tips over hulpverlening. Als X later met een ander e-mailadres chatroom Z bezoekt, zal hij toch herkend worden als X. Een tweede en laatste waarschuwing volgt. Bij een derde keer worden de gegevens aan justitie overgedragen.” Het is de bedoeling dat Sweetie2.0 volgend jaar wordt gelanceerd.
Bogaerts weet dat kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar online kwetsbaar zijn. Uit een studie met 1050 kinderen die hij eerder deed, bleek dat voorlichting over de risico’s van internet er wel voor zorgde dat kinderen meer van die gevaren wisten. Ze vertoonden online echter geen ander gedrag dan leeftijdsgenoten die niet op de gevaren waren gewezen. Bijna 10 procent van de kinderen heeft afgesproken met een vreemd iemand die ze op internet hebben leren kennen.
Vooral bij jonge kinderen werkt alleen informatieoverdracht niet, zegt Bogaerts. Hij adviseert ouders samen met hun kinderen achter de laptop te gaan zitten. „Je moet echt dingen samen gaan bekijken. Doe dat niet belerend, maar spelenderwijs. Al doende leert men.”