Fiom, de organisatie die zich bezighoudt met ongewenste zwangerschap en afstammingsvragen, liet maandag weten dit register in het leven te hebben geroepen. „Wij denken dat vrouwen die in het verleden een kind hebben achtergelaten, later misschien de behoefte krijgen informatie achter te laten”, zegt Hans van Hooff van Fiom.

Volgens Van Hooff is het in contact brengen van vondelingen en hun biologische ouders niet het voornaamste doel van het register. Het kan ook gaan om informatie, bijvoorbeeld over de vraag waarom iemand zijn kind te vondeling heeft gelegd. Voor het kind in kwestie kan het heel belangrijk zijn om dit te weten, „om het een plekje te geven”. „Kinderen hebben recht op afstammingsinformatie”, zegt Van Hooff.

In Nederland haalt ieder jaar een of meerdere keren een vondeling het nieuws. Zo werd maandag een babymeisje gevonden in een tas op een parkeerplaats in Breda. Afgelopen december werd in dezelfde stad in een galerij van een flat een dood jongetje in een vuilniszak gevonden. Fiom weet echter niet precies hoe vaak het voorkomt, omdat er geen instantie is die alle vondelingen, dood en levend, bijhoudt. Uit cijfers van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat instanties gemiddeld eens per jaar een nieuw thuis moeten vinden voor een achtergelaten baby.

Vermoedelijk worden er sinds de jaren zeventig minder kinderen te vondeling gelegd. Volgens Van Hooff is sinds die jaren de kijk van de maatschappij op zwangerschap buiten het huwelijk veranderd en is anticonceptie gemeengoed geworden. Ook de invoering van de bijstand heeft het voor alleenstaande moeders mogelijk gemaakt voor hun kinderen te kunnen zorgen.

Soms wordt een vondelingbaby beroemd. Zo werd een inzamelingsactie gestart voor de baby die vorig najaar in een vuilcontainer in Amsterdam werd achtergelaten. Een voorbijganger vond het meisje ’s nachts in de ondergrondse container in stadsdeel West. De moeder is nooit gevonden.