De twaalf provincies in ons land trekken dit jaar in totaal ongeveer 1,6 miljoen euro uit om de opkomst te bevorderen. Bij de vorige provinciale verkiezingen, in 2011, was dat circa 1,9 miljoen euro. Vier jaar daarvoor was het budget ruim 3,4 miljoen euro.

Flevoland heeft dit jaar het meeste geld beschikbaar: 350.000 euro. Dat is iets minder dan in het verleden. Zuid-Holland geeft het minst uit: nul euro. „De provincie doet niet aan opkomstbevordering. Politieke partijen voeren campagne, niet de provincie”, verklaart een woordvoerster. In 2007 gaf Zuid-Holland nog een half miljoen euro uit. In Gelderland daalde het budget van 675.000 euro in 2007 naar 250.000 euro in 2011 en naar 125.000 euro dit jaar.

Er is één uitzondering op alle bezuinigingen: Drenthe. Die provincie steekt dit jaar juist meer geld in de opkomstbevorderende campagne. Het budget gaat van 60.000 naar 87.500 euro. Bij de vorige Statenverkiezingen ging de promotie vooral via regionale media. Daarmee „zijn vooral de groepen aangesproken die sowieso al gaan stemmen”, aldus een woordvoerster. Nu wil Drenthe ook mensen overtuigen die normaal niet zo snel naar de stembus gaan. Zij krijgen „mooie en herkenbare beelden” van de provincie te zien, onder meer via sociale media.

Ook Zeeland doet een beroep op het streekgevoel. Bekende en onbekende inwoners roepen hun provinciegenoten op ook te gaan stemmen. „Johnny kiest voor Zeeland. Nu jij nog!”, staat er bijvoorbeeld boven de foto van wielrenner Johnny Hoogerland. Een andere deelnemer is atlete Nelli Cooman.

Bij de provinciale verkiezingen stemt meestal ongeveer de helft van de kiesgerechtigden. De opkomst ligt flink lager dan bij Tweede Kamerverkiezingen.